Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. zieden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zieden from Dutch to Spanish

zieden:

zieden verb (zied, ziedt, ziedde, ziedden, gezoden)

  1. zieden (koken van woede)

Conjugations for zieden:

o.t.t.
  1. zied
  2. ziedt
  3. ziedt
  4. zieden
  5. zieden
  6. zieden
o.v.t.
  1. ziedde
  2. ziedde
  3. ziedde
  4. ziedden
  5. ziedden
  6. ziedden
v.t.t.
  1. heb gezoden
  2. hebt gezoden
  3. heeft gezoden
  4. hebben gezoden
  5. hebben gezoden
  6. hebben gezoden
v.v.t.
  1. had gezoden
  2. had gezoden
  3. had gezoden
  4. hadden gezoden
  5. hadden gezoden
  6. hadden gezoden
o.t.t.t.
  1. zal zieden
  2. zult zieden
  3. zal zieden
  4. zullen zieden
  5. zullen zieden
  6. zullen zieden
o.v.t.t.
  1. zou zieden
  2. zou zieden
  3. zou zieden
  4. zouden zieden
  5. zouden zieden
  6. zouden zieden
diversen
  1. zied!
  2. ziedt!
  3. gezoden
  4. ziedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zieden [znw.] noun

  1. zieden (koken)
    el hervir

Translation Matrix for zieden:

NounRelated TranslationsOther Translations
hervir koken; zieden opkoken
VerbRelated TranslationsOther Translations
bullir koken van woede; zieden aan de kook raken; kookpunt bereiken; opborrelen; opwellen
estar hirviendo de rabia koken van woede; zieden
estar malísimo koken van woede; zieden
hacer hervir koken van woede; zieden aan de kook raken; kookpunt bereiken
hervir koken van woede; zieden aan de kook raken; kookpunt bereiken; uitkoken

Wiktionary Translations for zieden:


Cross Translation:
FromToVia
zieden hervir; bullir bouillir — Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.