Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- zonnen:
- zenden:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for zonden:
- pecados
Dutch
Detailed Translations for zonden from Dutch to Spanish
zonden form of zonnen:
-
zonnen
tomar el sol; tomar sol; tostarse al sol; exponerse al sol-
tomar el sol verb
-
tomar sol verb
-
tostarse al sol verb
-
exponerse al sol verb
-
Conjugations for zonnen:
o.t.t.
- zon
- zont
- zont
- zonnen
- zonnen
- zonnen
o.v.t.
- zonde
- zonde
- zonde
- zonden
- zonden
- zonden
v.t.t.
- heb gezond
- hebt gezond
- heeft gezond
- hebben gezond
- hebben gezond
- hebben gezond
v.v.t.
- had gezond
- had gezond
- had gezond
- hadden gezond
- hadden gezond
- hadden gezond
o.t.t.t.
- zal zonnen
- zult zonnen
- zal zonnen
- zullen zonnen
- zullen zonnen
- zullen zonnen
o.v.t.t.
- zou zonnen
- zou zonnen
- zou zonnen
- zouden zonnen
- zouden zonnen
- zouden zonnen
diversen
- zon!
- zont!
- gezond
- zonnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zonnen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
exponerse al sol | zonnen | |
tomar el sol | zonnen | |
tomar sol | zonnen | |
tostarse al sol | zonnen |
Related Words for "zonnen":
Wiktionary Translations for zonnen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zonnen | → tomar el sol | ↔ sunbathe — to expose one's body to the sun |
zenden:
-
zenden (versturen)
enviar; mandar; expedir; remitir; suministrar; retransmitir; repartir-
enviar verb
-
mandar verb
-
expedir verb
-
remitir verb
-
suministrar verb
-
retransmitir verb
-
repartir verb
-
-
zenden (toezenden; opsturen; iem. iets sturen; posten; overmaken; doen toekomen)
-
zenden (rondstralen; uitstralen; uitzenden)
-
zenden (aan het stuur zitten; sturen)
conducir; dirigir; estar al volante; llevar el timón-
conducir verb
-
dirigir verb
-
estar al volante verb
-
llevar el timón verb
-
Conjugations for zenden:
o.t.t.
- zend
- zendt
- zendt
- zenden
- zenden
- zenden
o.v.t.
- zond
- zond
- zond
- zonden
- zonden
- zonden
v.t.t.
- heb gezonden
- hebt gezonden
- heeft gezonden
- hebben gezonden
- hebben gezonden
- hebben gezonden
v.v.t.
- had gezonden
- had gezonden
- had gezonden
- hadden gezonden
- hadden gezonden
- hadden gezonden
o.t.t.t.
- zal zenden
- zult zenden
- zal zenden
- zullen zenden
- zullen zenden
- zullen zenden
o.v.t.t.
- zou zenden
- zou zenden
- zou zenden
- zouden zenden
- zouden zenden
- zouden zenden
diversen
- zend!
- zendt!
- gezonden
- zendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zenden:
Synonyms for "zenden":
Related Definitions for "zenden":
User Contributed Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
zonden | pecados | 4 |
External Machine Translations: