Dutch

Detailed Translations for zwamt from Dutch to Spanish

zwammen:

Conjugations for zwammen:

o.t.t.
  1. zwam
  2. zwamt
  3. zwamt
  4. zwammen
  5. zwammen
  6. zwammen
o.v.t.
  1. zwamde
  2. zwamde
  3. zwamde
  4. zwamden
  5. zwamden
  6. zwamden
v.t.t.
  1. heb gezwamd
  2. hebt gezwamd
  3. heeft gezwamd
  4. hebben gezwamd
  5. hebben gezwamd
  6. hebben gezwamd
v.v.t.
  1. had gezwamd
  2. had gezwamd
  3. had gezwamd
  4. hadden gezwamd
  5. hadden gezwamd
  6. hadden gezwamd
o.t.t.t.
  1. zal zwammen
  2. zult zwammen
  3. zal zwammen
  4. zullen zwammen
  5. zullen zwammen
  6. zullen zwammen
o.v.t.t.
  1. zou zwammen
  2. zou zwammen
  3. zou zwammen
  4. zouden zwammen
  5. zouden zwammen
  6. zouden zwammen
diversen
  1. zwam!
  2. zwamt!
  3. gezwamd
  4. zwammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zwammen:

NounRelated TranslationsOther Translations
cotorrear leuten
VerbRelated TranslationsOther Translations
chacharear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen keuvelen
charlar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; bomen; chatten; communiceren; converseren; een boom opzetten; een conversatie hebben; etteren; griepen; ijlen; in contact staan; keuvelen; kletsen; klieren; kouten; kwebbelen; kwekken; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; spreken; wartaal spreken; zeiken
comunicar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen aandienen; aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; bekendmaken; berichten; bewust maken; communiceren; doorgeven; doorspelen; doorverbinden; doorvertellen; iets aankondigen; iets melden; informeren; inlichten; kennis geven; kennisgeven van; konde doen; mening kenbaar maken; op de hoogte brengen; overbrengen; proclameren; rondbrieven; rondvertellen; tippen; van iets in kennis stellen; verkondigen; verwittigen; waarschuwen; zeggen
contar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen aftellen; begroten; berekenen; beschrijven; erbij optellen; erbij rekenen; erbij tellen; geld afpassen; mededelen; meeberekenen; meerekenen; meetellen; passen; rekenen; tellen; toevoegen; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; zeggen
conversar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen bomen; converseren; kletsen; kouten; kwekken; meeconverseren; meepraten; praten; spreken
cotorrear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; belasteren; etteren; griepen; ijlen; kakelen; keuvelen; kletsen; klieren; kwaadspreken; kwaken; kwebbelen; kwetteren; lasteren; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; roddelen; ruisen; snateren; wartaal spreken; zacht ruisen; zeiken
delatar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen aanbrengen; aangeven; doorslaan; ontpoppen; overbrieven; uit de school klappen; uitbrengen; uitflappen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
desvariar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen ijlen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; stressen; wartaal spreken
difundir babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen afkondigen; bekendmaken; klikken; omroepen; proclameren; programma uitzenden; uitstrooien; uitzaaien; uitzenden; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
echar una parrafada kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen bomen; keuvelen; kletsen; punteren
hablar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen bewust maken; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; informeren; kennisgeven van; kouten; kwekken; praten; speechen; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; zeggen
hablar por hablar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen keuvelen
hacer correr la voz babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen
parlanchinear babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; lullen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; keuvelen; kletsen; kwebbelen; ratelen
parlar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen babbelen; bewust maken; informeren; kennisgeven van; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; praten; ratelen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; zeggen
parlotear babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; lullen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; etteren; griepen; ijlen; keuvelen; kletsen; klieren; kwebbelen; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; wartaal spreken; zeiken

Related Words for "zwammen":


Wiktionary Translations for zwammen:


Cross Translation:
FromToVia
zwammen divagar waffle — to speak or write at length without any clear point or aim