Noun | Related Translations | Other Translations |
bifurcation
|
driesprong; splitsing; wegsplitsing
|
afscheiding; afsplitsing; aftakken; aftakking; onderafdeling; opsplitsing; splitsing; tweesprong; tweesprongen; vertakken; vertakking; wegsplitsing
|
carrefour
|
driesprong; splitsing; wegsplitsing
|
knooppunt; kruising; kruising van straten; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen; splitsing; straathoek; tweesprongen; verkeersknooppunt; viersprong; wegkruising; wegsplitsing
|
croisée
|
driesprong; splitsing; wegsplitsing
|
kruising; kruispunt; kruisriem; overtocht; overvaart; punt waar lijnen elkaar kruisen
|
embranchement
|
driesprong; splitsing; wegsplitsing
|
aaneenschakeling; afrit; aftakking; knooppunt; kruispunt; onderafdeling; samenstroming; samentrekking; samenvloeiing; samenvoeging; splitsing; spruitstuk; tweesprong; verkeersknooppunt; vertakking; wegsplitsing; zijspoor
|
fourche
|
driesprong; splitsing; wegsplitsing
|
aftakking; gaffel; hooivork; onderafdeling; riek; splitsing; tweesprong; vertakking; vork; wegsplitsing
|
point d'intersection
|
driesprong; splitsing; wegsplitsing
|
aftakking; kruising; kruising van straten; kruispunt; kruisvlak; snijpunt; splitsing; vertakking; wegkruising; wegsplitsing
|
ramification
|
driesprong; splitsing; wegsplitsing
|
afdeling; aftakking; departement; detachement; loot; sectie; splitsing; tak; takje; twijg; vakgroep; vertakking
|
trifurcation
|
driesprong; splitsing; wegsplitsing
|
|