Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. instampen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for instampen from Dutch to French

instampen:

instampen verb (stamp in, stampt in, stampte in, stampten in, ingestampt)

  1. instampen (inhameren)

Conjugations for instampen:

o.t.t.
  1. stamp in
  2. stampt in
  3. stampt in
  4. stampen in
  5. stampen in
  6. stampen in
o.v.t.
  1. stampte in
  2. stampte in
  3. stampte in
  4. stampten in
  5. stampten in
  6. stampten in
v.t.t.
  1. heb ingestampt
  2. hebt ingestampt
  3. heeft ingestampt
  4. hebben ingestampt
  5. hebben ingestampt
  6. hebben ingestampt
v.v.t.
  1. had ingestampt
  2. had ingestampt
  3. had ingestampt
  4. hadden ingestampt
  5. hadden ingestampt
  6. hadden ingestampt
o.t.t.t.
  1. zal instampen
  2. zult instampen
  3. zal instampen
  4. zullen instampen
  5. zullen instampen
  6. zullen instampen
o.v.t.t.
  1. zou instampen
  2. zou instampen
  3. zou instampen
  4. zouden instampen
  5. zouden instampen
  6. zouden instampen
en verder
  1. ben ingestampt
  2. bent ingestampt
  3. is ingestampt
  4. zijn ingestampt
  5. zijn ingestampt
  6. zijn ingestampt
diversen
  1. stamp in!
  2. stampt in!
  3. ingestampt
  4. instampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for instampen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
enfoncer dans la tête inhameren; instampen
insister sur inhameren; instampen beklemtonen; benadrukken; betonen; blijven herhalen; hameren

Wiktionary Translations for instampen:


Cross Translation:
FromToVia
instampen rabâcher drill — to make to remember