Dutch

Detailed Translations for knal from Dutch to French

knal:

knal [de ~ (m)] noun

  1. de knal (smak; dreun; klap; kwak)
    le coup; le choc; le boum; le grondement; le fracas; la lourde chute; l'éclat; le coup violent
  2. de knal (ontploffing; explosie; bam; plof)
    l'explosion; la détonation; la déflagration
  3. de knal (toegebrachte klap; jens; klap; )
    le coup; la gifle; la claque

Translation Matrix for knal:

NounRelated TranslationsOther Translations
boum dreun; klap; knal; kwak; smak bons; ceremonie; feest; feestdag; feestelijkheid; festiviteit; fuif; jaarfeest; pof; viering
choc dreun; klap; knal; kwak; smak beven; botsing; duw; duwtje; hort; opeen knallen; por; schok; schokkende beweging; shock; stoot; stootje; zet
claque dreun; jens; klap; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap dreun; harde slag; hengst; klap; klop; lel; mep; muilpeer; oorveeg; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; pets; peut; slag; stoot; tik; toegebrachte klap; uithaal; veeg; vuistslag
coup dreun; jens; klap; knal; kwak; lel; mep; smak; tik; toegebrachte klap beurse plek; bluts; botsing; coup; deuk; dreun; dronk; duw; duwtje; gekke streek; harde slag; hengst; instulping; klap; klokslag; klop; lel; mep; messteek; muilpeer; opdonder; opduvel; opeen knallen; oplawaai; peut; por; putsch; rare streek; schaakstukverplaatsing; schaakzet; scheutje; schop; slag; slok; staatsgreep; steek; stoot; stootje; teug; tik; toegebrachte klap; trap; tussendoortje; uithaal; vluggertje; voetbeweging; vuistslag; zet
coup violent dreun; klap; knal; kwak; smak
déflagration bam; explosie; knal; ontploffing; plof ontbranden; ontvlammen
détonation bam; explosie; knal; ontploffing; plof geknal; ontlading; plotselinge uitbarsting; uitbarsting; vulkaanuitbarsting
explosion bam; explosie; knal; ontploffing; plof emotionele uitval; losbarsting; ontlading; plotselinge uitbarsting; uitbarsten; uitbarsting; uitval; vulkaanuitbarsting
fracas dreun; klap; knal; kwak; smak gebrul; gebulder; gedruis; gekrijs; geschreeuw; ontlading; plotselinge uitbarsting; rumoer; tumult; uitbarsting; vulkaanuitbarsting
gifle dreun; jens; klap; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap harde slag; hengst; kaakslag; klap; klop; lel; mep; muilpeer; oorveeg; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; tik; toegebrachte klap; veeg
grondement dreun; klap; knal; kwak; smak bonzen; daveren; denderen; donderen; dreunen; gebrom; gebrul; gebulder; gedreun; gegrom; gejammer; geklaag; geknor; gelamenteer; geloei; gemopper; geraas; geronk; gesnurk; grauw; grom; loeien van de wind; ontlading; plotselinge uitbarsting; rommeling; smakken; smakkend eten; snauw; uitbarsting; vulkaanuitbarsting
lourde chute dreun; klap; knal; kwak; smak
éclat dreun; klap; knal; kwak; smak blinken; deining; diggel; emotionele uitval; flakker; flakkering; flikkering; flonkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; glans; glanzen; glimmen; glinstering; gloed; haarkrul; krul; luister; ontlading; ophef; plotselinge uitbarsting; scherf; schijn; schitteren; schittering; splinter; uitbarsten; uitbarsting; uitval; vonk; vulkaanuitbarsting
OtherRelated TranslationsOther Translations
choc botsing
ModifierRelated TranslationsOther Translations
boum boem

Related Words for "knal":


Wiktionary Translations for knal:

knal
Cross Translation:
FromToVia
knal détonation bang — An explosion
knal détonation Knall — sehr kurzes, lautes Geräusch, wie von einer Detonation erzeugen

knal form of knallen:

knallen verb (knal, knalt, knalde, knalden, geknald)

  1. knallen
    éclater; gronder; faire claquer; tonner; détoner
    • éclater verb (éclate, éclates, éclatons, éclatez, )
    • gronder verb (gronde, grondes, grondons, grondez, )
    • tonner verb (tonne, tonnes, tonnons, tonnez, )
    • détoner verb (détone, détones, détonons, détonez, )

Conjugations for knallen:

o.t.t.
  1. knal
  2. knalt
  3. knalt
  4. knallen
  5. knallen
  6. knallen
o.v.t.
  1. knalde
  2. knalde
  3. knalde
  4. knalden
  5. knalden
  6. knalden
v.t.t.
  1. heb geknald
  2. hebt geknald
  3. heeft geknald
  4. hebben geknald
  5. hebben geknald
  6. hebben geknald
v.v.t.
  1. had geknald
  2. had geknald
  3. had geknald
  4. hadden geknald
  5. hadden geknald
  6. hadden geknald
o.t.t.t.
  1. zal knallen
  2. zult knallen
  3. zal knallen
  4. zullen knallen
  5. zullen knallen
  6. zullen knallen
o.v.t.t.
  1. zou knallen
  2. zou knallen
  3. zou knallen
  4. zouden knallen
  5. zouden knallen
  6. zouden knallen
en verder
  1. ben geknald
  2. bent geknald
  3. is geknald
  4. zijn geknald
  5. zijn geknald
  6. zijn geknald
diversen
  1. knal!
  2. knalt!
  3. geknald
  4. knallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

knallen [de ~] noun, plural

  1. de knallen (klappen; smakken)
    le coups; le boums; le coups secs

Translation Matrix for knallen:

NounRelated TranslationsOther Translations
boums klappen; knallen; smakken ploffen
coups klappen; knallen; smakken geklop; handtastelijkheden; klappen; opdonders; scheutjes; vuistslagen
coups secs klappen; knallen; smakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
détoner knallen kwakken; neerkwakken; smakken
faire claquer knallen
gronder knallen aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; brommen; brullen; fulmineren; grommen; het uitgillen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kankeren; klagen; klateren; knorren; knorrend geluid maken; kwalijk nemen; laken; mopperen; morren; nadragen; op vuur pruttelen; over iets mopperen; pruttelen; razen; smoren; stoffen; sudderen; te keer gaan; tekeergaan; terechtwijzen; tieren; uitroepen; uitschreeuwen; vermanen; voor de voeten gooien
tonner knallen blaffen; brullen; bulderen; daveren; donderen; het uitgillen; onweren; razen; schreeuwen; tekeergaan; uitroepen; uitschreeuwen; woeden
éclater knallen aan stukken springen; afspatten; afspringen; afvliegen; barsten; exploderen; klappen; klateren; kunnen stikken; kwaad zijn; losbarsten; losbreken; losspringen; neerploffen; ontploffen; openspringen; ploffen; schuimbekken; springen; stukspringen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; woedend zijn

Related Words for "knallen":


Wiktionary Translations for knallen:

knallen
verb
  1. een hard geluid of knal geven
knallen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens