Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ontmannen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontmannen from Dutch to French

ontmannen:

ontmannen verb (ontman, ontmant, ontmande, ontmanden, ontmand)

  1. ontmannen (castreren)
    bistourner; castrer; émasculer; châtrer
    • bistourner verb (bistourne, bistournes, bistournons, bistournez, )
    • castrer verb (castre, castres, castrons, castrez, )
    • émasculer verb (émascule, émascules, émasculons, émasculez, )
    • châtrer verb (châtre, châtres, châtrons, châtrez, )

Conjugations for ontmannen:

o.t.t.
  1. ontman
  2. ontmant
  3. ontmant
  4. ontmannen
  5. ontmannen
  6. ontmannen
o.v.t.
  1. ontmande
  2. ontmande
  3. ontmande
  4. ontmanden
  5. ontmanden
  6. ontmanden
v.t.t.
  1. heb ontmand
  2. hebt ontmand
  3. heeft ontmand
  4. hebben ontmand
  5. hebben ontmand
  6. hebben ontmand
v.v.t.
  1. had ontmand
  2. had ontmand
  3. had ontmand
  4. hadden ontmand
  5. hadden ontmand
  6. hadden ontmand
o.t.t.t.
  1. zal ontmannen
  2. zult ontmannen
  3. zal ontmannen
  4. zullen ontmannen
  5. zullen ontmannen
  6. zullen ontmannen
o.v.t.t.
  1. zou ontmannen
  2. zou ontmannen
  3. zou ontmannen
  4. zouden ontmannen
  5. zouden ontmannen
  6. zouden ontmannen
en verder
  1. ben ontmand
  2. bent ontmand
  3. is ontmand
  4. zijn ontmand
  5. zijn ontmand
  6. zijn ontmand
diversen
  1. ontman!
  2. ontmant!
  3. ontmand
  4. ontmannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontmannen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bistourner castreren; ontmannen
castrer castreren; ontmannen
châtrer castreren; ontmannen
émasculer castreren; ontmannen

Wiktionary Translations for ontmannen:


Cross Translation:
FromToVia
ontmannen effeminer; émasculer sissify — To make sissy; to emasculate.

External Machine Translations: