Dutch

Detailed Translations for opperste from Dutch to French

opperste:


Translation Matrix for opperste:

NounRelated TranslationsOther Translations
extrême buitenmaat; buitenspeler; grens; limiet; speler buitenshuis; uiterste
le plus haut hoogste
premier koploper
principal baas; belangrijkste; belangrijkste geldbedrag; beveiligingsprincipal; hoofdsom; hoofdzaak; meerdere; meester; patroon; principal; superieur; voornaamste
supérieur baas; bevelhebber; chef; commandant; hoofd; kloosteroverste; meerdere; meester; moeder overste; overste; patroon; superieur
ultra ultra
ModifierRelated TranslationsOther Translations
au plus haut degré hoogste; opperste; voornaamst bijzonder; bovenste; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; excessief; extreem; heel erg; hogelijk; ten zeerste; uitermate; uiterst; zeer
au plus haut point hoogste; opperste; voornaamst bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; excessief; extreem; heel erg; hogelijk; ten zeerste; uitermate; uiterst; zeer
extrême hoogste; opperste; voornaamst alleruiterst; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; ergst; excessief; extreem; geweldig; grootst; heel erg; hogelijk; hoogst; maximaal; meest; ten zeerste; uitermate; uiterst; ultra; verregaand; zeer; zeerste
la fine fleur bovenste; opperste
la plus haute hoogste; opperste; voornaamst bovenste
le plus haut bovenste; hoogste; opperste; voornaamst allerhoogst; bovenst; bovenste; hoogst; opperst
le plus élevé bovenste; opperste bovenst; bovenste; opperst
premier bovenste; opperste aanvoerend; bovenst; dominant; eerste; gezaghebbend; leidend; maatgevend; opperst; toonaangevend; vooraanstaande
principal hoogste; opperste; voornaamst hoofd; voornaamste
suprême bovenste; opperste allerhoogst; bovenst; hoogst; opperst; superieur
supérieur bovenste; opperste aanmatigend; arrogant; befaamd; bovenst; bovenste; eersteklas; eersterangs; geacht; geringschattend; hautain; honend; hooggeplaatst; hooggezeten; hooghartig; hoogmoedig; hoogwaardig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; opperst; perfect; prima; prominent; smalend; spottend; superieur; top; tot de beste klasse behorend; trots; uit de hoogte; uitstekend; van goede kwaliteit; verwaand; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
ultra hoogste; opperste; voornaamst bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; excessief; extreem; heel erg; hogelijk; ten zeerste; uitermate; uiterst; ultra; zeer; zeerste

Wiktionary Translations for opperste:

opperste
Cross Translation:
FromToVia
opperste suprême supreme — dominant

oppersen:

oppersen verb (pers op, perst op, perste op, persten op, opgeperst)

  1. oppersen
    presser
    • presser verb (presse, presses, pressons, pressez, )

Conjugations for oppersen:

o.t.t.
  1. pers op
  2. perst op
  3. perst op
  4. persen op
  5. persen op
  6. persen op
o.v.t.
  1. perste op
  2. perste op
  3. perste op
  4. persten op
  5. persten op
  6. persten op
v.t.t.
  1. heb opgeperst
  2. hebt opgeperst
  3. heeft opgeperst
  4. hebben opgeperst
  5. hebben opgeperst
  6. hebben opgeperst
v.v.t.
  1. had opgeperst
  2. had opgeperst
  3. had opgeperst
  4. hadden opgeperst
  5. hadden opgeperst
  6. hadden opgeperst
o.t.t.t.
  1. zal oppersen
  2. zult oppersen
  3. zal oppersen
  4. zullen oppersen
  5. zullen oppersen
  6. zullen oppersen
o.v.t.t.
  1. zou oppersen
  2. zou oppersen
  3. zou oppersen
  4. zouden oppersen
  5. zouden oppersen
  6. zouden oppersen
en verder
  1. is opgeperst
  2. zijn opgeperst
diversen
  1. pers op!
  2. perst op!
  3. opgeperst
  4. oppersend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oppersen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
presser oppersen aandringen; aandrukken; aanhouden; aanjagen; aanpoten; aansporen; aanzetten; accelereren; bespoedigen; comprimeren; dichtknijpen; drukken; haast maken; haasten; ijlen; inpersen; jachten; jagen; jakkeren; klemmen; knellen; leegknijpen; omklemmen; omwoelen; op iets aandringen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opjutten; overhaasten; persen; porren; reppen; samendrukken; samenpersen; spoeden; strak zitten; tot spoed aanzetten; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; vastdrukken; vastknijpen; verhaasten; versnellen; voortjagen; voortmaken; zich spoeden