Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. afschuimen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afschuimen from Dutch to French

afschuimen:

afschuimen verb (schuim af, schuimt af, schuimde af, schuimden af, afgeschuimd)

  1. afschuimen (afromen; afspanen)
    écumer; écrémer; écumer avec une spatule
    • écumer verb (écume, écumes, écumons, écumez, )
    • écrémer verb (écrème, écrèmes, écrémons, écrémez, )

Conjugations for afschuimen:

o.t.t.
  1. schuim af
  2. schuimt af
  3. schuimt af
  4. schuimen af
  5. schuimen af
  6. schuimen af
o.v.t.
  1. schuimde af
  2. schuimde af
  3. schuimde af
  4. schuimden af
  5. schuimden af
  6. schuimden af
v.t.t.
  1. heb afgeschuimd
  2. hebt afgeschuimd
  3. heeft afgeschuimd
  4. hebben afgeschuimd
  5. hebben afgeschuimd
  6. hebben afgeschuimd
v.v.t.
  1. had afgeschuimd
  2. had afgeschuimd
  3. had afgeschuimd
  4. hadden afgeschuimd
  5. hadden afgeschuimd
  6. hadden afgeschuimd
o.t.t.t.
  1. zal afschuimen
  2. zult afschuimen
  3. zal afschuimen
  4. zullen afschuimen
  5. zullen afschuimen
  6. zullen afschuimen
o.v.t.t.
  1. zou afschuimen
  2. zou afschuimen
  3. zou afschuimen
  4. zouden afschuimen
  5. zouden afschuimen
  6. zouden afschuimen
diversen
  1. schuim af!
  2. schuimt af!
  3. afgeschuimd
  4. afschuimende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afschuimen [znw.] noun

  1. afschuimen (afromen; afspanen)
    l'écrémage; l'écumage

Translation Matrix for afschuimen:

NounRelated TranslationsOther Translations
écrémage afromen; afschuimen; afspanen
écumage afromen; afschuimen; afspanen
VerbRelated TranslationsOther Translations
écrémer afromen; afschuimen; afspanen
écumer afromen; afschuimen; afspanen briesen van woede; jutten; schuim vormen; schuimbekken; schuimen
écumer avec une spatule afromen; afschuimen; afspanen

Wiktionary Translations for afschuimen:

afschuimen