Dutch

Detailed Translations for premie from Dutch to French

premie:

premie [de ~ (v)] noun

  1. de premie (bonus; tantième; toeslag; extraatje)
    le supplément; la prime; la bonification; le boni; la gratification; le paiement de bénéfice; l'indemnité; le prime-aide; le tantième; la part de bénéfice; le dividende; la subvention; la distribution de bénéfice
  2. de premie (extra beloning)
    la prime; l'extra récompense
  3. de premie (verzekeringspremie)
    la prime; le supplément; la prime d'assurance

Translation Matrix for premie:

NounRelated TranslationsOther Translations
boni bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag tantième; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
bonification bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag tantième; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
distribution de bénéfice bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag tantième; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
dividende bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag dividend; tantième; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
extra récompense extra beloning; premie
gratification bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag gratificatie; subsidie; tantième; tegemoetkoming; toelage; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
indemnité bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag afkoopsom; compensatie; goedmaken; herstelbetaling; indemnisatie; indemniteit; kostenvergoeding; schade-uitkering; schadeloosstelling; schadevergoeding; smartengeld; subsidie; tantième; tegemoetkoming; toelage; uitbetalingen bij schade; vergoeding; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
paiement de bénéfice bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag tantième; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
part de bénéfice bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag dividend; tantième; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
prime bonus; extra beloning; extraatje; premie; tantième; toeslag; verzekeringspremie agio; arbeidsloon; beloning; bezoldiging; eerbewijs; exces; gage; gratificatie; honorarium; loon; overschot; prijs; rest; salaris; soldij; surplus; tantième; teveel; toegift; traktement; verdienste; vergoeding; wedde; winstaandeel; winstdeel; winstdeling; winstuitkering
prime d'assurance premie; verzekeringspremie verzekeringspremie
prime-aide bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag
subvention bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag studiefinanciering; subsidie; subsidiëring; tegemoetkoming; toelage
supplément bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag; verzekeringspremie aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; agio; appendix; bijbetaling; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; completering; exces; meezending; overschot; rest; supplement; suppletie; surplus; tantième; teveel; toegift; toelichting; toeslag; toevoeging; toevoegsel; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
tantième bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag tantième; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering

Related Words for "premie":

  • premies, premietje, premietjes

Antonyms for "premie":


Related Definitions for "premie":

  1. beloning of prijs die je krijgt1
    • er is een premie uitgeloofd voor de beste werker1
  2. wat je moet betalen voor een verzekering1
    • de premie voor de WW gaat omhoog1

Wiktionary Translations for premie:

premie
noun
  1. estimation d’une chose, ce qu’elle se vendre, ce qu’on l’acheter, ce qu’on la payer.
  2. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
premie prix prize — honor or reward striven for in a competitive contest

Related Translations for premie