Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vriezen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vriezen from Dutch to French

vriezen:

vriezen verb (vries, vriest, vroor, vroren, gevroren)

  1. vriezen
    geler

Conjugations for vriezen:

o.t.t.
  1. vries
  2. vriest
  3. vriest
  4. vriezen
  5. vriezen
  6. vriezen
o.v.t.
  1. vroor
  2. vroor
  3. vroor
  4. vroren
  5. vroren
  6. vroren
v.t.t.
  1. heb gevroren
  2. hebt gevroren
  3. heeft gevroren
  4. hebben gevroren
  5. hebben gevroren
  6. hebben gevroren
v.v.t.
  1. had gevroren
  2. had gevroren
  3. had gevroren
  4. hadden gevroren
  5. hadden gevroren
  6. hadden gevroren
o.t.t.t.
  1. zal vriezen
  2. zult vriezen
  3. zal vriezen
  4. zullen vriezen
  5. zullen vriezen
  6. zullen vriezen
o.v.t.t.
  1. zou vriezen
  2. zou vriezen
  3. zou vriezen
  4. zouden vriezen
  5. zouden vriezen
  6. zouden vriezen
diversen
  1. vries!
  2. vriest!
  3. gevroren
  4. vriezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vriezen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
geler vriezen afvriezen; bevriezen; invriezen; kapotvriezen; laten bevriezen; stilstaan; stilzetten; tot ijs worden; tot stilstand komen

Related Definitions for "vriezen":

  1. de temperatuur is lager dan nul graden1
    • het heeft vannacht 10 graden gevroren1

Wiktionary Translations for vriezen:

vriezen
verb
  1. Durcir, rendre solide par le froid, transformer en glace. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
vriezen congeler freeze — lower something's temperature to freezing point
vriezen geler freeze — drop below zero

Related Translations for vriezen