Noun | Related Translations | Other Translations |
faux
|
|
falsificatie; verkeerde; vervalsing; zeis
|
hypocrite
|
|
draaier; gladjanus; gluiperd; huichelaar; huichelaarster; hypocriet; schijnheilige; veinzer
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
bigot
|
huichelachtig; schijnheilig
|
kwezelachtig
|
d'une façon bigote
|
huichelachtig; schijnheilig
|
|
dissimulé
|
huichelachtig; onoprecht
|
achterbaks; doortrapt; geniepig; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; listig; op steelse wijze; slinks; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks
|
fausse
|
huichelachtig; onoprecht
|
ernaast; fout; foutief; mis; niet echt; ondergeschoven; onjuist; onwaar; ten onrechte; vals; verkeerd
|
faux
|
huichelachtig; onoprecht
|
achterbaks; bedriegelijk; bedrieglijk; ernaast; fout; foutief; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; gluiperig; illusoir; in het geniep; kunstmatig; kwaadwillig; met slechte intentie; mis; misleidend; nagemaakt; niet echt; onaanvaardbaar; onacceptabel; ondergeschoven; onecht; onharmonisch; onjuist; onnatuurlijk; onwaar; onwaarachtig; slecht; snood; stiekem; ten onrechte; vals; verkeerd
|
feignant
|
huichelachtig; onoprecht
|
gehuicheld; geveinsd
|
feint
|
huichelachtig; onoprecht
|
aangenomen; bedriegelijk; denkbeeldig; fictief; geaffecteerd; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gehuicheld; gekunsteld; gemaakt; gemaakte gevoelens; geveinsd; gewrongen; gezocht; huichelend; kunstmatig; nagemaakt; onecht; onnatuurlijk; onwaar; vals; veinzend; verdicht; voorwendend
|
hypocrite
|
huichelachtig; onoprecht; schijnheilig
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gehuicheld; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; geveinsd; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; leep; listig; op steelse wijze; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; uitgekookt
|
hypocritement
|
huichelachtig; onoprecht; schijnheilig
|
gehuicheld; geveinsd
|
simulant
|
huichelachtig; onoprecht
|
gehuicheld; geveinsd; huichelend; veinzend; voorwendend
|