Dutch

Detailed Translations for kwekken from Dutch to French

kwekken:

kwekken verb (kwek, kwekt, kwekte, kwekten, gekwekt)

  1. kwekken (praten; spreken; wauwelen; )
    parler; dire; raconter; papoter; bavarder; discuter; caqueter; clapoter; jacasser; causer; avoir de la conversation; jaser; cancaner; prononcer
    • parler verb (parle, parles, parlons, parlez, )
    • dire verb (dis, dit, disons, dites, )
    • raconter verb (raconte, racontes, racontons, racontez, )
    • papoter verb (papote, papotes, papotons, papotez, )
    • bavarder verb (bavarde, bavardes, bavardons, bavardez, )
    • discuter verb (discute, discutes, discutons, discutez, )
    • caqueter verb (caquette, caquettes, caquetons, caquetez, )
    • clapoter verb (clapote, clapotes, clapotons, clapotez, )
    • jacasser verb (jacasse, jacasses, jacassons, jacassez, )
    • causer verb (cause, causes, causons, causez, )
    • jaser verb (jase, jases, jasons, jasez, )
    • cancaner verb (cancane, cancanes, cancanons, cancanez, )
    • prononcer verb (prononce, prononces, prononçons, prononcez, )
  2. kwekken (kouten; praten)
    bavarder; causer
    • bavarder verb (bavarde, bavardes, bavardons, bavardez, )
    • causer verb (cause, causes, causons, causez, )
  3. kwekken (kwaken; kwetteren; snateren)
    jaser; jacasser; cancaner; nasiller; coasser
    • jaser verb (jase, jases, jasons, jasez, )
    • jacasser verb (jacasse, jacasses, jacassons, jacassez, )
    • cancaner verb (cancane, cancanes, cancanons, cancanez, )
    • nasiller verb
    • coasser verb (coasse, coasses, coassons, coassez, )

Conjugations for kwekken:

o.t.t.
  1. kwek
  2. kwekt
  3. kwekt
  4. kwekken
  5. kwekken
  6. kwekken
o.v.t.
  1. kwekte
  2. kwekte
  3. kwekte
  4. kwekten
  5. kwekten
  6. kwekten
v.t.t.
  1. heb gekwekt
  2. hebt gekwekt
  3. heeft gekwekt
  4. hebben gekwekt
  5. hebben gekwekt
  6. hebben gekwekt
v.v.t.
  1. had gekwekt
  2. had gekwekt
  3. had gekwekt
  4. hadden gekwekt
  5. hadden gekwekt
  6. hadden gekwekt
o.t.t.t.
  1. zal kwekken
  2. zult kwekken
  3. zal kwekken
  4. zullen kwekken
  5. zullen kwekken
  6. zullen kwekken
o.v.t.t.
  1. zou kwekken
  2. zou kwekken
  3. zou kwekken
  4. zouden kwekken
  5. zouden kwekken
  6. zouden kwekken
diversen
  1. kwek!
  2. kwekt!
  3. gekwekt
  4. kwekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kwekken:

NounRelated TranslationsOther Translations
parler babbeltje; causerie; gebabbel; praatje
VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir de la conversation babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen communiceren; een conversatie hebben; in contact staan; praten; spreken
bavarder babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen bomen; communiceren; converseren; een conversatie hebben; ijlen; in contact staan; keuvelen; kletsen; kwijlen; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; spreken; verbabbelen; verpraten; wartaal spreken; zeveren
cancaner babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen
caqueter babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen
causer babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen aandoen; aanrichten; aanstichten; berokkenen; bomen; communiceren; converseren; een boom opzetten; een conversatie hebben; in contact staan; keuvelen; kwaad doen; losmaken; praten; resultaat; resulteren; spreken; teweegbrengen; tot gevolg hebben; uitmonden; veroorzaken; verwekken
clapoter babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen kabbelen; klotsen
coasser kwaken; kwekken; kwetteren; snateren
dire babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen beschrijven; mededelen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiteenzetten; uiten; uiting geven aan; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; vertolken; verwoorden; zeggen
discuter babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen argumenteren; bakkeleien; bediscussiëren; bekvechten; bepraten; bespreken; communiceren; converseren; debatteren; discussiëren; disputeren; doorpraten; doorspreken; een conversatie hebben; hakketakken; in contact staan; overleg voeren; praten; praten over; redetwisten; ruzieën; spreken; twisten
jacasser babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen kakelen; kletspraat verkopen; kwaken; kwetteren; kwijlen; lullen; snateren; zeveren; zwammen; zwetsen
jaser babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen bomen; kletsen
nasiller kwaken; kwekken; kwetteren; snateren
papoter babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen
parler babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen communiceren; een conversatie hebben; in contact staan; praten; speechen; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; vertolken; verwoorden
prononcer babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
raconter babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen berichten; beschrijven; informeren; mededelen; meedelen; melden; rapporteren; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiteenzetten; uiten; uiting geven aan; verhaal vertellen; verhalen; verslag uitbrengen; vertellen; vertolken; verwoorden; zeggen

Wiktionary Translations for kwekken:

kwekken
verb
  1. Glousser avant de pondre
  2. Babiller indiscrètement