Accessoire: translate Dutch

Summary

Dutch to French: more detail...

accessoire:
- accessoire; périphérique
Wiktionary:
- accessoire → accessoire
- accessoire → accessoire

French to Dutch: more detail...

accessoire:
- bijkomend; bij het hoofdfeit komende; ondergeschikt; inferieur; bijkomstig; onderhorig; onderworpen
- hulpstuk; accessoire; randapparaat
Wiktionary:
- accessoire → bijbehorend, bijkomend, bijkomstig, accessorisch, accessoir
- accessoire → accessoire
- accessoire → toegevoegd, meegeleverd, toebehoren, aanhangsel, accessoire, rekwisiet
User Contributed Translations for accessoire:
- accesoire

Dutch

Detailed Translations for accessoire from Dutch to French

accessoire:

accessoire [het ~] noun

het accessoire (randapparaat)
l'accessoire; périphérique
- accessoire [le ~] noun
- périphérique

Translation Matrix for accessoire:

Noun	Related Translations	Other Translations
accessoire	accessoire; randapparaat	hulpstuk
périphérique		rondweg
Not Specified	Related Translations	Other Translations
périphérique	accessoire; randapparaat	apparaat
Modifier	Related Translations	Other Translations
accessoire		bij het hoofdfeit komende; bijkomend; bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen

Related Words for "accessoire":

accessoires

Wiktionary Translations for accessoire:

accessoire

noun

een attribuut dat als aanvulling dient
- accessoire → accessoire

Cross Translation:

From	To	Via
• accessoire	→ accessoire	↔ accessory — that which belongs to something else deemed the principal, attachment
• accessoire	→ accessoire	↔ accessory — clothing accessory

French

Detailed Translations for accessoire from French to Dutch

accessoire:

accessoire adj

accessoire (additionnel; complémentaire)
bijkomend; bij het hoofdfeit komende
- bijkomend adj
- bij het hoofdfeit komende adj
accessoire (subordonné; docile; inférieur; secondaire; servile; subalterne; soumis)
ondergeschikt; inferieur; bijkomstig; onderhorig; onderworpen
- ondergeschikt adj
- inferieur adj
- bijkomstig adj
- onderhorig adj
- onderworpen adj

accessoire [le ~] noun

l'accessoire
het hulpstuk
- hulpstuk [het ~] noun
l'accessoire (périphérique)
het accessoire; randapparaat
- accessoire [het ~] noun
- randapparaat

Translation Matrix for accessoire:

Noun	Related Translations	Other Translations
accessoire	accessoire; périphérique
hulpstuk	accessoire
inferieur		inférieur; subordonné
Adjective	Related Translations	Other Translations
bijkomend	accessoire; additionnel; complémentaire
bijkomstig	accessoire; docile; inférieur; secondaire; servile; soumis; subalterne; subordonné
inferieur	accessoire; docile; inférieur; secondaire; servile; soumis; subalterne; subordonné	de second ordre; faible; inférieur; mauvais; médiocre; méprisable; pauvre; subalterne
ondergeschikt	accessoire; docile; inférieur; secondaire; servile; soumis; subalterne; subordonné
onderhorig	accessoire; docile; inférieur; secondaire; servile; soumis; subalterne; subordonné
Not Specified	Related Translations	Other Translations
randapparaat	accessoire; périphérique
Modifier	Related Translations	Other Translations
bij het hoofdfeit komende	accessoire; additionnel; complémentaire
onderworpen	accessoire; docile; inférieur; secondaire; servile; soumis; subalterne; subordonné	assujetti; d'esclave; docile; docilement; dominé; facile; facilement; flexible; humble; humblement; maniable; obéissant; passif; résignant; servile; soumis; soumis à; souple

Synonyms for "accessoire":

outil; instrument; complément; ustensile; objet; praticable; anecdotique; secondaire; événementiel; appoint; complémentaire; supplémentaire; additionnel; ajouté; annexé; supplétif; enjolivement; fioriture; garniture; ornement; enjolivure; épiphénomène; annexe; incident; accroc; anicroche; aventure; épisode; difficulté; accident; péripétie; appareil; organe; sauce; saucée; inférieur; insignifiant; marginal; mineur; négligeable; subalterne; subsidiaire; suffragant; interdépendant; soumis; subordonné; sujet; dépendant; électeur; superfétatoire; superflu; engin

Wiktionary Translations for accessoire:

accessoire

adjective

Qui n’regarder que comme la suite, l’accompagnement ou la dépendance de quelque chose de principal.
- accessoire → bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir

accessoire

noun

een attribuut dat als aanvulling dient
- accessoire → accessoire

Cross Translation:

From	To	Via
• accessoire	→ toegevoegd; meegeleverd	↔ accessory — having a supplementary function
• accessoire	→ toebehoren; aanhangsel; accessoire	↔ accessory — that which belongs to something else deemed the principal, attachment
• accessoire	→ toebehoren; aanhangsel; accessoire	↔ accessory — clothing accessory
• accessoire	→ rekwisiet	↔ property — an object used in a dramatic production

Dutch and French Translation Search Results for accessoire

Detailed Translations for accessoire from Dutch to French

accessoire:

accessoire [het ~] noun

het accessoire (randapparaat)

Translation Matrix for accessoire:

Related Words for "accessoire":

Wiktionary Translations for accessoire:

Detailed Translations for accessoire from French to Dutch

accessoire:

accessoire adj

accessoire (additionnel; complémentaire)

accessoire (subordonné; docile; inférieur; secondaire; servile; subalterne; soumis)

accessoire [le ~] noun

l'accessoire

l'accessoire (périphérique)

Translation Matrix for accessoire:

Synonyms for "accessoire":

Wiktionary Translations for accessoire:

Related Translations for accessoire