Most Recent Dutch Words:
schattebout schatteboutje uitleveren opvoeding acteur kathedraal acteurs falen schaftlokaal rond ronden rondom wereldbeeld cour administreren replicatietopologie besuikeren dwingen voederplaats psychisch spiritueel kapotmaken overdraagbaar verheven verhevenheid ziektekiem chef-redacteur meesmuilen hartstochtelijk klootjesvolk geweerloop behaaglijk gruweldaad bliksemslagen belastingstelsel wraakzuchtig middellijk siësta vlekvrij onhoudbaar veraanschouwelijken gelijkmaking helaas ongeïnteresseerd ongeïnteresseerdheid schamperen ambacht ambachten beukenboom tentoonstelling kraakpand grondboek eikel geslachtsgemeenschap integer uitruimen vreugde krekel beklagen catalogiseren beklaagd oppotter wegrestaurant taveerne instorten spierwerking transparant variétéartiest handelsfirma maatschappij verstijving toverspreuk koelte vlasachtig experiment godsdienst debutant betrekken vluchtelinge vluchteling vluchtelingen armoede rijkdom beroemd beroemen hongerigheid inzaaien beleven beleefd onverdraaglijk roofvogel loop loopje loopjes verknocht verknochtheid overzien echtgenote kavel kavelen hoofdcomplex land landen Åland Land voorstellen voorstel sprinkhaan vuilspuiter wapentuig wieden wied werkelijk werkelijke bepleisteren bureaubladthema revalideren vastnieten proefkonijn onderbouwsels fundament fundamenten lampenpit struikgewas dommekracht uitglijden uitgegleden gecompliceerd gecompliceerdheid gefailleerde toverformule gulzig gezondheidscertificaat stilzwijgend stilzwijgen toverformules valscherm valschermen teksteditor hooi hooien afscheidingen indringster ampèremeter ampèremeters zakelijk zakelijkheid betrokken betrokkenheid vooruitschieten exploiteren misleiders tijdlimiet bedienen spandoek behelpen wensen gewenst nieuwsblad neef avondeten eerzucht stemmig stemmigheid straatjongen doelstelling oorlogszuchtig steekpartij leren leer zelfingenomen zelfingenomenheid schraagbalk handarbeider schoonschrobben geëmployeerde fraai stoïcijns stoïcijn lastbrief zeebenen brandkast geluiddemper verbinding incidenteel kreukelig gering plein kietelen uitlezen realm maar afschrobben toeleverancier bemachtigen ressorteren plezier plezieren angel onwelgevoegelijkheid
Most Recent French Words:
donneur rond avant courir cours spontanéité dévasté édifices autoriser prophétiser échauffer vilebrequin jovialement crénelure Oriental théologiquement anesthésié informant inadapté viabilité accessoires huguenot interconnexion joie illégalité amélioré confiance euphémisme s'écrouler s'empiffrer Jérusalem défiguration fléau tourbillons lice chandelle crépuscule confédérations interpréter interprètes débuter débutant filmé inodore développements défendable improprement affrètement manutentionner tonalité félicitations spéculateur lépreux Collègues carte décomposer sanctuaire matérialiser conspirateur quadrillé faveurs ralentissement presbytère canonner payé rosé déménageur linge astronomique pare-étincelles monastère maudire maudit cavalcade évangélisation correcteur écailler écaille géomorphologie téléscope incompatibilité manutentionnaire auto-stoppeuse exténuer exténué dégriser coaguler interpellateur redémarrer malintentionné insubordonnée négligeable gloutonnement priver infirmière étrangler envol inchangé coulée demi-dieu paradisiaque énormément poivrer crématorium