Summary
Dutch to French: more detail...
French to Dutch: more detail...
-
gras:
- vet; vettig; dik; lijvig; zwaar van lijf; smeerachtig; vetrijk; vethoudend
- reuzel; vet; olie; smeer
-
Wiktionary:
- gras → vet
- gras → vet, vetgedrukt, vetlaag
Dutch
Detailed Translations for gras from Dutch to French
gras:
Translation Matrix for gras:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gazon | gras; grasmat; mat | gazon; grasperk; grasveld; graszode; plag; zode |
herbe | gras; grasmat; mat | ganja; hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet |
paillasson | gras; grasmat; mat | beddekleedje; deurkleedje; deurmat; kokosmat; mat; pispaal; stromat; uitslover; vloermat; voetveeg |
pelouse | gras; grasmat; mat | bloemperk; gazon; grasperk; grasveld; perk |
tapis | gras; grasmat; mat | karpet; kleed; mat; onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes; tapijt; tapijten; tapijtje; vloerbedekking; vloerkleed; vloermat |
Related Words for "gras":
Related Definitions for "gras":
Wiktionary Translations for gras:
Related Translations for gras
French
Detailed Translations for gras from French to Dutch
gras:
-
gras (lourd; potelé; épaisse; gros; obèse; replet; consistant; corpulent; enflé; fort; volumineux; volumineuse)
-
gras (corpulent; gros; obèse; grosse; épaisse; corpulente; épais; grasse)
-
gras (graisseux)
-
gras (adipeux; riche en graisse)
-
le gras (graisse; matières grasses; huile)
-
le gras