Summary
Dutch to French: more detail...
- zelfstandigheid:
- zelfstandig:
-
Wiktionary:
- zelfstandigheid → matière, substance
- zelfstandigheid → indépendance
- zelfstandig → indépendant
- zelfstandig → indépendant, autonome
Dutch
Detailed Translations for zelfstandigheid from Dutch to French
zelfstandigheid:
-
de zelfstandigheid (onafhankelijkheid)
Translation Matrix for zelfstandigheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
autonomie | onafhankelijkheid; zelfstandigheid | autonomie; zelfbestuur |
indépendance | onafhankelijkheid; zelfstandigheid | ongebondenheid; vrijheid |
Related Words for "zelfstandigheid":
Wiktionary Translations for zelfstandigheid:
zelfstandigheid
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zelfstandigheid | → indépendance | ↔ independence — state or quality of being independent |
zelfstandigheid form of zelfstandig:
-
zelfstandig
Translation Matrix for zelfstandig:
Noun | Related Translations | Other Translations |
indépendant | zelfstandige | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
autonome | zelfstandig | afzonderlijk; apart; autonoom; separaat; soeverein |
indépendant | zelfstandig | afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; onafhankelijk; op zich; op zichzelf; op zichzelf staand; separaat; soeverein; vrijheidlievend; vrijstaand |
Related Words for "zelfstandig":
Antonyms for "zelfstandig":
Related Definitions for "zelfstandig":
Wiktionary Translations for zelfstandig:
zelfstandig
Cross Translation:
adjective
zelfstandig
-
op zichzelf staand
- zelfstandig → indépendant
adjective
-
Qui ne dépendre pas de telle personne ou de telle chose, qui ne lui est pas subordonner.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zelfstandig | → indépendant; autonome | ↔ selbstständig — ohne Hilfe anderer (auskommend) |