Summary
Dutch to French: more detail...
- imponerend:
- imponeren:
-
Wiktionary:
- imponerend → imposant
- imponeren → impressionner
- imponeren → impressioner
Dutch
Detailed Translations for imponerend from Dutch to French
imponerend:
-
imponerend (indrukwekkend; imposant; groots; ontzagwekkend)
impressionnant; prestigieux; imposant; superbe; magnifique; spectaculaire; sublime; grandiose-
impressionnant adj
-
prestigieux adj
-
imposant adj
-
superbe adj
-
magnifique adj
-
spectaculaire adj
-
sublime adj
-
grandiose adj
-
Translation Matrix for imponerend:
imponerend form of imponeren:
-
imponeren (ontzag inboezemen; indruk maken; eerbied wekken)
impressionner; inspirer le respect-
impressionner verb (impressionne, impressionnes, impressionnons, impressionnez, impressionnent, impressionnais, impressionnait, impressionnions, impressionniez, impressionnaient, impressionnai, impressionnas, impressionna, impressionnâmes, impressionnâtes, impressionnèrent, impressionnerai, impressionneras, impressionnera, impressionnerons, impressionnerez, impressionneront)
-
inspirer le respect verb
-
Conjugations for imponeren:
o.t.t.
- imponeer
- imponeert
- imponeert
- imponeren
- imponeren
- imponeren
o.v.t.
- imponeerde
- imponeerde
- imponeerde
- imponeerden
- imponeerden
- imponeerden
v.t.t.
- heb geïmponeerd
- hebt geïmponeerd
- heeft geïmponeerd
- hebben geïmponeerd
- hebben geïmponeerd
- hebben geïmponeerd
v.v.t.
- had geïmponeerd
- had geïmponeerd
- had geïmponeerd
- hadden geïmponeerd
- hadden geïmponeerd
- hadden geïmponeerd
o.t.t.t.
- zal imponeren
- zult imponeren
- zal imponeren
- zullen imponeren
- zullen imponeren
- zullen imponeren
o.v.t.t.
- zou imponeren
- zou imponeren
- zou imponeren
- zouden imponeren
- zouden imponeren
- zouden imponeren
en verder
- ben geïmponeerd
- bent geïmponeerd
- is geïmponeerd
- zijn geïmponeerd
- zijn geïmponeerd
- zijn geïmponeerd
diversen
- imponeer!
- imponeert!
- geïmponeerd
- imponerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for imponeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
imposer | forceren; opdringen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
imposer | aandringen; aanhouden; aanvallen; attaqueren; bestormen; doordrijven; dwingen; forceren; op iets aandringen; opleggen; opzadelen; overvallen | |
impressionner | eerbied wekken; imponeren; indruk maken; ontzag inboezemen | frapperen |
inspirer le respect | eerbied wekken; imponeren; indruk maken; ontzag inboezemen | eerbied inboezemen |
Other | Related Translations | Other Translations |
imposer | imponeren |
Wiktionary Translations for imponeren:
imponeren
Cross Translation:
verb
-
ontzag inboezemen
- imponeren → impressionner
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• imponeren | → impressioner | ↔ intimidate — to impress, amaze, excite |
External Machine Translations: