Noun | Related Translations | Other Translations |
permanent
|
|
vrijgestelde
|
établi
|
|
schaafbank; werkbank
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
-
|
uiteindelijk
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
certain
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
absoluut; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heel zeker; heus; onafwendbaar; ongetwijfeld; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; onvoorwaardelijk; pertinent; reëel; ronduit; stellig; ten enenmale; vast; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
définitif
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
definitieve; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk
|
définitivement
|
definitief; onverandelijk; permanent; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
|
onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk
|
fixe
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
bestendig; chagrijnig; geconcentreerd; ingespannen; knorrig; korzelig; nors; nurks; onafgewend; onbuigzaam; onveranderlijk; onverzettelijk; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; van sterk gehalte; verdiept; verstard
|
irrévocable
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
definitieve; onafwendbaar; onherroepelijk; onherstelbaar; onontkoombaar; onvermijdelijk; onweerlegbaar; reddeloos; vast en zeker
|
permanent
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
aaneengesloten; aanhoudend; aldoor; almaar; altijd; altijddurend; bestendig; blijvend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gedurig; immer; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; onveranderlijk; onvermoeibaar; permanent; steeds; telkens; voortdurend
|
pour de bon
|
definitief; onverandelijk; permanent; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
|
|
pour toujours
|
definitief; onverandelijk; permanent; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
|
altijd; altijddurend; altoos; eeuwig; eeuwigdurend; eindeloos; immer; onvergankelijk; voor altijd; voor het leven; voor immer
|
établi
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
gesticht; gevestigd; gezeten; opgericht
|