Summary
Dutch to French: more detail...
- waterski:
- waterskiën:
-
Wiktionary:
- waterski → ski nautique
- waterskiën → faire du ski nautique
Dutch
Detailed Translations for waterski from Dutch to French
waterski:
-
de waterski
le ski nautique
Translation Matrix for waterski:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ski nautique | waterski |
Wiktionary Translations for waterski:
waterski
noun
waterski
-
ski voor het waterskiën
- waterski → ski nautique
noun
-
sport consistant à glisser sur l’eau, tracté par un bateau et chaussé de skis.
waterski form of waterskiën:
-
waterskiën
Conjugations for waterskiën:
o.t.t.
- waterski
- waterskiet
- waterskiet
- waterskiën
- waterskiën
- waterskiën
o.v.t.
- waterskiede
- waterskiede
- waterskiede
- waterskieden
- waterskieden
- waterskieden
v.t.t.
- heb gewaterskied
- hebt gewaterskied
- heeft gewaterskied
- hebben gewaterskied
- hebben gewaterskied
- hebben gewaterskied
v.v.t.
- had gewaterskied
- had gewaterskied
- had gewaterskied
- hadden gewaterskied
- hadden gewaterskied
- hadden gewaterskied
o.t.t.t.
- zal waterskiën
- zult waterskiën
- zal waterskiën
- zullen waterskiën
- zullen waterskiën
- zullen waterskiën
o.v.t.t.
- zou waterskiën
- zou waterskiën
- zou waterskiën
- zouden waterskiën
- zouden waterskiën
- zouden waterskiën
diversen
- waterski!
- waterskiet!
- gewaterskied
- waterskiënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for waterskiën:
Verb | Related Translations | Other Translations |
faire du ski nautique | waterskiën | |
pratiquer le ski nautique | waterskiën |
Wiktionary Translations for waterskiën:
waterskiën
verb
-
zich op waterski's achter een snelle boot laten voorttrekken
- waterskiën → faire du ski nautique