Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitwisselen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitwisselen from Dutch to French

uitwisselen:

uitwisselen verb (wissel uit, wisselt uit, wisselde uit, wisselden uit, uitgewisseld)

  1. uitwisselen (ruilen; verruilen)
    échanger; changer; permuter; faire un échange; troquer; changer de place
    • échanger verb (échange, échanges, échangeons, échangez, )
    • changer verb (change, changes, changeons, changez, )
    • permuter verb (permute, permutes, permutons, permutez, )
    • troquer verb (troque, troques, troquons, troquez, )

Conjugations for uitwisselen:

o.t.t.
  1. wissel uit
  2. wisselt uit
  3. wisselt uit
  4. wisselen uit
  5. wisselen uit
  6. wisselen uit
o.v.t.
  1. wisselde uit
  2. wisselde uit
  3. wisselde uit
  4. wisselden uit
  5. wisselden uit
  6. wisselden uit
v.t.t.
  1. heb uitgewisseld
  2. hebt uitgewisseld
  3. heeft uitgewisseld
  4. hebben uitgewisseld
  5. hebben uitgewisseld
  6. hebben uitgewisseld
v.v.t.
  1. had uitgewisseld
  2. had uitgewisseld
  3. had uitgewisseld
  4. hadden uitgewisseld
  5. hadden uitgewisseld
  6. hadden uitgewisseld
o.t.t.t.
  1. zal uitwisselen
  2. zult uitwisselen
  3. zal uitwisselen
  4. zullen uitwisselen
  5. zullen uitwisselen
  6. zullen uitwisselen
o.v.t.t.
  1. zou uitwisselen
  2. zou uitwisselen
  3. zou uitwisselen
  4. zouden uitwisselen
  5. zouden uitwisselen
  6. zouden uitwisselen
en verder
  1. ben uitgewisseld
  2. bent uitgewisseld
  3. is uitgewisseld
  4. zijn uitgewisseld
  5. zijn uitgewisseld
  6. zijn uitgewisseld
diversen
  1. wissel uit!
  2. wisselt uit!
  3. uitgewisseld
  4. uitwisselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitwisselen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
changer ruilen; uitwisselen; verruilen aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; doen buigen; door elkaar schudden; hernieuwen; herstellen; herzien; husselen; hutselen; inruilen; inwisselen; kenteren; modificeren; ombuigen; omruilen; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; overstappen; remplaceren; renoveren; reorganiseren; ruilen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen
changer de place ruilen; uitwisselen; verruilen inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen
faire un échange ruilen; uitwisselen; verruilen inruilen; inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen
permuter ruilen; uitwisselen; verruilen Wisselen; afwisselen; herzien; inruilen; omruilen; omwisselen; ruilen; veranderen; verwisselen; wijzigen; wisselen
troquer ruilen; uitwisselen; verruilen inruilen; omruilen; omwisselen; ruilen; verwisselen; wisselen
échanger ruilen; uitwisselen; verruilen afwisselen; door elkaar schudden; herzien; husselen; hutselen; inruilen; inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; veranderen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen

Wiktionary Translations for uitwisselen:

uitwisselen