Dutch
Detailed Translations for jok from Dutch to French
jokken:
-
jokken (liegen)
mentir; fabuler; inventer des histoires; raconter des histoires-
mentir verb (mens, ment, mentons, mentez, mentent, mentais, mentait, mentions, mentiez, mentaient, mentis, mentit, mentîmes, mentîtes, mentirent, mentirai, mentiras, mentira, mentirons, mentirez, mentiront)
-
fabuler verb (fabule, fabules, fabulons, fabulez, fabulent, fabulais, fabulait, fabulions, fabuliez, fabulaient, fabulai, fabulas, fabula, fabulâmes, fabulâtes, fabulèrent, fabulerai, fabuleras, fabulera, fabulerons, fabulerez, fabuleront)
-
Conjugations for jokken:
o.t.t.
- jok
- jokt
- jokt
- jokken
- jokken
- jokken
o.v.t.
- jokte
- jokte
- jokte
- jokten
- jokten
- jokten
v.t.t.
- heb gejokt
- hebt gejokt
- heeft gejokt
- hebben gejokt
- hebben gejokt
- hebben gejokt
v.v.t.
- had gejokt
- had gejokt
- had gejokt
- hadden gejokt
- hadden gejokt
- hadden gejokt
o.t.t.t.
- zal jokken
- zult jokken
- zal jokken
- zullen jokken
- zullen jokken
- zullen jokken
o.v.t.t.
- zou jokken
- zou jokken
- zou jokken
- zouden jokken
- zouden jokken
- zouden jokken
en verder
- is gejokt
diversen
- jok!
- jokt!
- gejokt
- jokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for jokken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fabuler | jokken; liegen | bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
inventer des histoires | jokken; liegen | |
mentir | jokken; liegen | voorjokken; voorliegen |
raconter des histoires | jokken; liegen | voorjokken; voorliegen |