Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: paars

Dutch and French Translation Search Results for paars

Summary

Dutch to French: more detail...

paars:
- violet; pourpre
paar:
- couple; paire; brochette; bande; deux; brelan
Wiktionary:
- paars → violet
- paars → mauve, violet, pourpre
- paar → quelque, paire, époux, couple, quelques, duo, pair
- paar → paire
User Contributed Translations for paars:
- mauve

Dutch

Detailed Translations for paars from Dutch to French

paars:

paars adj

paars (purper; pimpelpaars)
violet; pourpre
- violet adj
- pourpre adj

Translation Matrix for paars:

Modifier	Related Translations	Other Translations
pourpre	paars; pimpelpaars; purper	lila; purper; purperen; violet
violet	paars; pimpelpaars; purper	lila; violet

Related Words for "paars":

paarse, paar

Related Definitions for "paars":

kleur van rood gemengd met blauw¹
- deze rode kool is eigenlijk paars van kleur¹

Wiktionary Translations for paars:

paars

adjective

D’une couleur qui rappelle celle de la violette, de l’améthyste et constitue l’une des couleurs en limite du spectre visible.
- violet → paars; pimpelpaars; violet; violetkleurig

Cross Translation:

From	To	Via
• paars	→ mauve	↔ mauve — colour
• paars	→ violet; pourpre	↔ purple — colour

paars form of paar:

paar [het ~] noun

het paar (stelletje; koppel; stel)
le couple; la paire; la brochette; la bande; le deux; le brelan
- couple [le ~] noun
- paire [la ~] noun
- brochette [la ~] noun
- bande [la ~] noun
- deux [le ~] noun
- brelan [le ~] noun
het paar (twee stuks; koppel; tweetal)
la paire; le couple; le deux
- paire [la ~] noun
- couple [le ~] noun
- deux [le ~] noun
het paar (levenspaar; koppel)
la couple; la paire
- couple [la ~] noun
- paire [la ~] noun

Translation Matrix for paar:

Noun	Related Translations	Other Translations
bande	koppel; paar; stel; stelletje	accumulatie; band; band van bandrecorder; banderol; bende; clan; coterie; gelid; groep; groep jongeren; hoop; horde; kliek; lijn; linie; meute; onderonsje; reepje; rij; samenscholing; slagzij; spoel; streep; strook; troep; verband; volant; zwachteling
brelan	koppel; paar; stel; stelletje
brochette	koppel; paar; stel; stelletje	satéspies; spies; vleespriem
couple	koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal	groep van twee of meer; koppel; span; stel; twee personen; tweetal
deux	koppel; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal
paire	koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal	groep van twee of meer; koppel; span; stel; twee personen; tweetal
-	stel
Adjective	Related Translations	Other Translations
-	enkel
Other	Related Translations	Other Translations
deux		twee

Related Words for "paar":

paars, paartje, paartjes

Synonyms for "paar":

enkel
stel

Antonyms for "paar":

individu; persoon

Related Definitions for "paar":

klein aantal¹
- we gaan een paar dagen op reis¹
twee bij elkaar¹
- ik heb twee paar schoenen gekocht¹

Wiktionary Translations for paar:

paar

twee van een soort die bij elkaar horen
- paar → quelque

paar

noun

deux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble.
- paire → duo; stelletje; koppel; paar; span; stel; tweetal

Cross Translation:

From	To	Via
• paar	→ paire; époux; couple	↔ couple — two partners
• paar	→ paire	↔ couple — two of the same kind considered together
• paar	→ quelques	↔ couple — a small number of
• paar	→ duo	↔ duo — twosome, especially musicians
• paar	→ paire; pair	↔ even — arithmetic: divisible by two
• paar	→ paire	↔ pair — two similar or identical things
• paar	→ paire	↔ pair — two people in some relationship

¹Muiswerk Woordenboek