Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. toegang:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toegang from Dutch to French

toegang:

toegang [de ~ (m)] noun

  1. de toegang (entree; ingang; inlaat)
    l'accès; l'entrée; l'admission; la porte
  2. de toegang
    l'accès

Translation Matrix for toegang:

NounRelated TranslationsOther Translations
accès entree; ingang; inlaat; toegang aanvallen; apoplexie; attaque; attaques; beroerte; beroertes; deur; hersenbloeding; huisdeur; inrit; oprijlaan; oprit; toegangen; treffer
admission entree; ingang; inlaat; toegang akkoord; entree; entreeprijs; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; plaatsing van artikel; toe-eigening; toegangsprijs; toekenning; toelating; toestemming; toewijzing; verlening
entrée entree; ingang; inlaat; toegang aankomst; binnengaan; binnenkomst; deur; dorpel; drempel; entree; entreehal; hal; import; inkomst; inrit; instappen; intocht; intrede; invaart; invoer; komst; narthex; ontvangstruimte; oprijlaan; oprit; portiek; receptiekamer; ridderzaal; salon; tussenkamer; vermelding; voorgerecht; voorhal
porte entree; ingang; inlaat; toegang deur; gate; poort; stadspoort

Related Words for "toegang":


Wiktionary Translations for toegang:

toegang
noun
  1. plaats waarlangs men ergens binnen kan gaan
toegang
Cross Translation:
FromToVia
toegang accès access — way or means of approaching
toegang entrée; accès entry — permission to enter

External Machine Translations:

Related Translations for toegang