Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: geheelonthouding

Dutch and French Translation Search Results for geheelonthouding

Summary

Dutch to French: more detail...

geheelonthouding:
- abstinence; abstention; continence; jeûne; carême; renonciation à; abolition; suppression; abrogation
Wiktionary:
- geheelonthouding → sobriété, tempérance

Dutch

Detailed Translations for geheelonthouding from Dutch to French

geheelonthouding:

geheelonthouding [de ~ (v)] noun

de geheelonthouding (abstinentie; onthouding; 't afzien van)
l'abstinence; l'abstention; la continence; le jeûne; le carême; la renonciation à
- abstinence [la ~] noun
- abstention [la ~] noun
- continence [la ~] noun
- jeûne [le ~] noun
- carême [le ~] noun
- renonciation à [la ~] noun
de geheelonthouding (afschaffing)
l'abolition; la suppression; l'abrogation; l'abstention; l'abstinence
- abolition [la ~] noun
- suppression [la ~] noun
- abrogation [la ~] noun
- abstention [la ~] noun
- abstinence [la ~] noun

Translation Matrix for geheelonthouding:

Noun	Related Translations	Other Translations
abolition	afschaffing; geheelonthouding
abrogation	afschaffing; geheelonthouding	herroepen; herroeping; intrekken; opheffen; terugnemen
abstention	't afzien van; abstinentie; afschaffing; geheelonthouding; onthouding	onthouden; vasten
abstinence	't afzien van; abstinentie; afschaffing; geheelonthouding; onthouding	onthouden; vasten
carême	't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding	onthouden; ramadan; vasten; vastentijd
continence	't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding
jeûne	't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding	hongerkuur; onthouden; vasten
renonciation à	't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding
suppression	afschaffing; geheelonthouding	afschaffing; opheffing

Wiktionary Translations for geheelonthouding:

geheelonthouding

noun

caractère de celui qui est sobre, modérer dans le boire et le manger.
- sobriété → abstinentie; onthouding; geheelonthouding
didactique|fr Fait de tempérer.
- tempérance → abstinentie; onthouding; geheelonthouding