Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. afkomst:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afkomst from Dutch to French

afkomst:

afkomst [de ~ (v)] noun

  1. de afkomst (afstamming; herkomst; origine; komaf)
    l'origine; la source; la provenance; la racines; la descendance; l'ascendance

Translation Matrix for afkomst:

NounRelated TranslationsOther Translations
ascendance afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine
descendance afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine afstammen; broed; broedsel; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; spruiten; telgen
origine afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine aanvang; aanvangstijd; afstammen; bakermat; begin; begintijd; inzet; oorsprong; opening; spruiten; start; starttijd; vertrektijd
provenance afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine
racines afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine
source afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine bakermat; bron; bronvoorziening; gegevensbron; informatiebron; inspiratiebron; oorsprong; put; rivierbron; waterbron; waterput; wel

Wiktionary Translations for afkomst:

afkomst
Cross Translation:
FromToVia
afkomst origine; descendance descent — lineage or hereditary derivation
afkomst descendance; lignée; lignage lineage — descent
afkomst origine origin — ancestry
afkomst course; race race — a large group of people set apart from others on the basis of a common heritage

Related Translations for afkomst