Dutch

Detailed Translations for bitterheid from Dutch to French

bitterheid:

bitterheid [de ~ (v)] noun

  1. de bitterheid (wrangheid)
    l'âcreté; l'âpreté; l'aigreur

Translation Matrix for bitterheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
aigreur bitterheid; wrangheid bitsheid; bitsigheid; guurheid; haatdragendheid; kattigheid; rancune; snibbigheid; verbittering; vete; vijandschap; vinnigheid; wrok; zurigheid; zuurte
âcreté bitterheid; wrangheid
âpreté bitterheid; wrangheid barheid; guurheid

Related Words for "bitterheid":


Wiktionary Translations for bitterheid:


bitter:


Translation Matrix for bitter:

NounRelated TranslationsOther Translations
acide zurigheid; zuur
enragé dolleman; fanaat; fanaticus; geesteszieke; gek; ijveraar; krankzinnige; waanzinnige; zeloot
fervent dweper; fanaat; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
- zuur
ModifierRelated TranslationsOther Translations
acerbe bitter; bitter van smaak; bitterachtig; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos bits; fel; grievend; hanig; honend; kattig; krenkend; kwetsend; onvriendelijk; pinnig; schamper; scherp; smadelijk; smadend; smalend; snauwerig; snibbig; spinnig; spottend; vinnig; vlijmend; vlijmscherp
acide bitter; bitterachtig; galachtig; zuur honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; wrang; zuur; zuur smakend
acidement bitter; bitterachtig
aigre bitter; galachtig; zuur bits; bitter teleurgesteld; fel; grimmig; hanig; honend; kattig; pinnig; rins; schamper; scherp; smadelijk; smadend; smalend; snibbig; spinnig; spottend; verbeten; verbitterd; vinnig; vlijmend; wrang; wrangig; zurig; zuur; zuur smakend
aigrement bitter; galachtig; zuur bitter teleurgesteld; fel; grimmig; hanig; honend; pinnig; schamper; scherp; smadelijk; smadend; smalend; snibbig; spottend; verbeten; verbitterd; vinnig; vlijmend; wrang; zuur; zuur smakend
amer bitter; bitter van smaak; bitterachtig; galachtig; zuur honend; onheus; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; wrang; zuur; zuur smakend
amèrement bitter; bitterachtig; galachtig; zuur honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
en colère bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos bitter teleurgesteld; boos; dol; driftig; felle; furieus; gebelgd; gebeten; gekwetst; giftig; grimmig; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; ongetemd; ontstoken; ontvlamd; razend; ruig; ruw; spinnijdig; tierend; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; wild; woedend; woest; ziedend
endiablé bitter; bitter van smaak vervloekt; verwenst
enragé bitter; bitter van smaak; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos bitter teleurgesteld; boos; dol; felle; furieus; gebelgd; gekwetst; giftig; grimmig; hels; kokend; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; razend; ruig; ruw; spinnijdig; tierend; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; verkropt; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; wild; woedend; woest; ziedend
fervent bitter; bitter van smaak bezeten; brandend; dweepziek; dweperig; fanatiek; fel; fervent; fonkelend; gloeiend; hanig; heftig; hevig; onbeheerst; onstuimig; pinnig; scherp; snibbig; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warm
furieuse bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; ongetemd; razend; ruig; ruw; tierend; wild; woedend; woest
furieusement bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos bitter teleurgesteld; boos; dol; felle; furieus; gebelgd; giftig; grimmig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; razend; ruig; ruw; tierend; verbeten; verbitterd; verbolgen; verkropt; vertoornd; wild; woedend; woest
furieux bitter; bitter van smaak; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos bitter teleurgesteld; boos; dol; felle; furieus; gebelgd; geweldig; giftig; grimmig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; ongetemd; razend; ruig; ruw; spinnijdig; tierend; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; vertoornd; wild; woedend; woest; ziedend
fâcheuse bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
fâcheux bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos boos; erg; ernstig; furieus; helaas; jammer; jammer genoeg; kwaad; kwalijk; nijdig; onverkwikkelijk; rampspoedig; razend; sneu; spijtig; spinnijdig; stuitend; toornig; van bedenkelijke aard; vertoornd; vol tegenslag; woest; ziedend
fâché bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos boos; furieus; gebelgd; gebeten; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend
hargneux bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos aangebrand; bits; boos; chagrijnig; furieus; gebelgd; gekwetst; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; humeurig; katterig; kattig; knorrig; kregelig; kribbig; kwaad; misnoegd; nijdig; nukkig; nurks; ontevreden; ontstemd; onvriendelijk; pinnig; pissig; prikkelbaar; razend; sikkeneurig; slecht gehumeurd; snauwerig; snibbig; spinnig; spinnijdig; toornig; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; vinnig; woest; wrevelig; ziedend
infernal bitter; bitter van smaak duivelachtig; duivels; hels; infernaal; kwaadaardig
vif bitter; bitter van smaak actief; ad rem; adrem; alert; beweeglijk; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; hip; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; onbeheerst; ongeblust; onstuimig; opgetogen; opgewekt; oplettend; pienter; pinnig; raak; rap; scherp; scherpzinnig; slagvaardig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; trendy; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vlug; vrolijk; wakker
violent bitter; bitter van smaak aanrandend; agressief; fel; gewelddadig; geweldig; hanig; hard; hardhandig; heftig; hevig; hoog; intens; intensief; kokend; onzacht; pinnig; ruw; schel; scherp; schril; snerpend; snibbig; verwoed; vinnig; vlijmend; ziedend
âpre bitter; bitter van smaak; bitterachtig bar; bijtend; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; gemeen; grievend; grimmig; heet; honend; krenkend; kwetsend; onbegroeid; onderdrukt; opgekropt; pikant; schamper; scherp; scherp van smaak; smadelijk; smadend; smalend; spottend; verbeten; verbitterd; verkropt; wrangig

Related Words for "bitter":


Synonyms for "bitter":


Related Definitions for "bitter":

  1. speciale smaak1
    • witlof smaakt altijd een beetje bitter1
  2. het geeft je een vervelend gevoel1
    • het verlies van zijn vader was bitter voor hem1

Wiktionary Translations for bitter:

bitter
adjective
  1. ter omschrijving van een vaak als onaangenaam ervaren smaak
bitter
Cross Translation:
FromToVia
bitter amer bitter — having an acrid taste
bitter hostile; odieux; haïssable; haineux bitter — hateful or hostile
bitter amer bitterübertragen: im Sinn von unangenehm
bitter amer bitterGeschmack: eine von vielen Menschen als unangenehm empfundene Geschmacksrichtung

External Machine Translations: