Summary
Dutch
Detailed Translations for neerkijken op from Dutch to French
neerkijken op:
-
neerkijken op (minachten; verachten; geringschatten)
mépriser; humilier; dédaigner; déprécier; dénigrer-
mépriser verb (méprise, méprises, méprisons, méprisez, méprisent, méprisais, méprisait, méprisions, méprisiez, méprisaient, méprisai, méprisas, méprisa, méprisâmes, méprisâtes, méprisèrent, mépriserai, mépriseras, méprisera, mépriserons, mépriserez, mépriseront)
-
humilier verb (humilie, humilies, humilions, humiliez, humilient, humiliais, humiliait, humiliions, humiliiez, humiliaient, humiliai, humilias, humilia, humiliâmes, humiliâtes, humilièrent, humilierai, humilieras, humiliera, humilierons, humilierez, humilieront)
-
dédaigner verb (dédaigne, dédaignes, dédaignons, dédaignez, dédaignent, dédaignais, dédaignait, dédaignions, dédaigniez, dédaignaient, dédaignai, dédaignas, dédaigna, dédaignâmes, dédaignâtes, dédaignèrent, dédaignerai, dédaigneras, dédaignera, dédaignerons, dédaignerez, dédaigneront)
-
déprécier verb (déprécie, déprécies, déprécions, dépréciez, déprécient, dépréciais, dépréciait, dépréciions, dépréciiez, dépréciaient, dépréciai, déprécias, déprécia, dépréciâmes, dépréciâtes, déprécièrent, déprécierai, déprécieras, dépréciera, déprécierons, déprécierez, déprécieront)
-
dénigrer verb (dénigre, dénigres, dénigrons, dénigrez, dénigrent, dénigrais, dénigrait, dénigrions, dénigriez, dénigraient, dénigrai, dénigras, dénigra, dénigrâmes, dénigrâtes, dénigrèrent, dénigrerai, dénigreras, dénigrera, dénigrerons, dénigrerez, dénigreront)
-
Conjugations for neerkijken op:
o.t.t.
- kijk neer op
- kijkt neer op
- kijkt neer op
- kijken neer op
- kijken neer op
- kijken neer op
o.v.t.
- keek neer op
- keek neer op
- keek neer op
- keken neer op
- keken neer op
- keken neer op
v.t.t.
- heb neergekeken op
- hebt neergekeken op
- heeft neergekeken op
- hebben neergekeken op
- hebben neergekeken op
- hebben neergekeken op
v.v.t.
- had neergekeken op
- had neergekeken op
- had neergekeken op
- hadden neergekeken op
- hadden neergekeken op
- hadden neergekeken op
o.t.t.t.
- zal neerkijken op
- zult neerkijken op
- zal neerkijken op
- zullen neerkijken op
- zullen neerkijken op
- zullen neerkijken op
o.v.t.t.
- zou neerkijken op
- zou neerkijken op
- zou neerkijken op
- zouden neerkijken op
- zouden neerkijken op
- zouden neerkijken op
diversen
- kijk neer op!
- kijkt neer op!
- neergekeken op
- neerkijkend op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neerkijken op:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dédaigner | geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten | |
dénigrer | geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten | denigreren; kleineren |
déprécier | geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten | denigreren; kleineren |
humilier | geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten | denigreren; kleineren; verdeemoedigen; vernederen |
mépriser | geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten |
Wiktionary Translations for neerkijken op:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• neerkijken op | → mépriser | ↔ look down on — to regard or treat as inferior |