Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. drug:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for drug from Dutch to French

drug:

drug [de ~ (m)] noun

  1. de drug (genotmiddel; stimulerend middel; opwekkend middel)
    la drogue; le stupéfiant; l'hallucinogène; le stimulant
  2. de drug (verslavend middel; dope; bedwelmend middel)
    le narcotiques; la drogue; le stupéfiant; le dopant

Translation Matrix for drug:

NounRelated TranslationsOther Translations
dopant bedwelmend middel; dope; drug; verslavend middel dope; drugs; narcotica
drogue bedwelmend middel; dope; drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel; verslavend middel dope; drugs; narcotica
hallucinogène drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel
narcotiques bedwelmend middel; dope; drug; verslavend middel
stimulant drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanzet; aanzetten; animering; doping; impuls; opwekking; pep; pepmiddel; prikkel; staaldrank; stimulans; stimuleren; stimulerend middel; stimulering
stupéfiant bedwelmend middel; dope; drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel; verslavend middel verdovend middel
OtherRelated TranslationsOther Translations
stimulant stimulans
ModifierRelated TranslationsOther Translations
stimulant aansporend; animerend; bemoedigend; hartversterkend; opwekkend; stimulerend
stupéfiant bedwelmend; curieus; fenomenaal; miraculeus; opzienbarend; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk

Related Words for "drug":


Wiktionary Translations for drug:

drug
noun
  1. substance psychotrope

Cross Translation:
FromToVia
drug drogue drug — psychoactive substance ingested for recreational use, especially illegal and addictive one
drug drogue RauschgiftSammelbezeichnung für Stoffe, die einen Rausch verursachen

Related Translations for drug