Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. munt:
  2. munten:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for munt:
    • menthe


Dutch

Detailed Translations for munt from Dutch to French

munt:

munt [de ~ (m)] noun

  1. de munt (plaatje als herkenningsteken; penning)
    le jeton
  2. de munt (geldstuk; muntstuk; penning)
    la pièce de monnaie; la monnaie; le jeton; la médaille
  3. de munt (muntstuk)
    la monnaie; la pièces de monnaie; la médaille; la pièce de monnaie

Translation Matrix for munt:

NounRelated TranslationsOther Translations
jeton geldstuk; munt; muntstuk; penning; plaatje als herkenningsteken geldsoort; geldspecie; token
monnaie geldstuk; munt; muntstuk; penning Valuta; betaalmiddel; centen; duiten; geld; geldsoort; geldspecie; geldstukken; kleingeld; money; munteenheid; muntsoort; muntspecie; poen; valuta; wisselgeld
médaille geldstuk; munt; muntstuk; penning corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; gedenkpenning; gelukspenning; medaille; onderscheidingsteken; opluistering; opsiering; ornamentiek; penning; plak; sierwerk; teken; tooi; versiering; versiersel
pièce de monnaie geldstuk; munt; muntstuk; penning geldsoort; geldspecie
pièces de monnaie munt; muntstuk

Related Words for "munt":


Synonyms for "munt":


Related Definitions for "munt":

  1. betaalmiddel van metaal1
    • ik had drie munten in mijn portemonnee1
  2. plant met pepermuntsmaak1
    • een beetje munt in de thee is erg lekker1

Wiktionary Translations for munt:

munt
noun
  1. een plant met sterk aromatische blaadjes waarvan muntthee wordt getrokken, ze worden ook als keukenkruid gebruikt
munt
noun
  1. (botanique) plante odoriférante, de la famille des labiées.

Cross Translation:
FromToVia
munt pièce; monnaie coin — (currency) A piece of currency
munt atelier des monnaies; hôtel des monnaies mint — money-producing building or institution
munt menthe mint — plant
munt menthe mint — herb flavouring
munt pile tail — reverse side of a coin
munt jeton token — piece of stamped metal used as a substitute for money

munten:

munten verb (munt, muntte, muntten, gemunt)

  1. munten
    monnayer; monétiser
    • monnayer verb (monnaye, monnayes, monnayons, monnayez, )
    • monétiser verb (monétise, monétises, monétisons, monétisez, )

Conjugations for munten:

o.t.t.
  1. munt
  2. munt
  3. munt
  4. munten
  5. munten
  6. munten
o.v.t.
  1. muntte
  2. muntte
  3. muntte
  4. muntten
  5. muntten
  6. muntten
v.t.t.
  1. heb gemunt
  2. hebt gemunt
  3. heeft gemunt
  4. hebben gemunt
  5. hebben gemunt
  6. hebben gemunt
v.v.t.
  1. had gemunt
  2. had gemunt
  3. had gemunt
  4. hadden gemunt
  5. hadden gemunt
  6. hadden gemunt
o.t.t.t.
  1. zal munten
  2. zult munten
  3. zal munten
  4. zullen munten
  5. zullen munten
  6. zullen munten
o.v.t.t.
  1. zou munten
  2. zou munten
  3. zou munten
  4. zouden munten
  5. zouden munten
  6. zouden munten
en verder
  1. is gemunt
  2. zijn gemunt
diversen
  1. munt!
  2. munt!
  3. gemunt
  4. muntend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for munten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
monnayer munten aanmunten; ten gelde maken
monétiser munten

Related Words for "munten":


Wiktionary Translations for munten:

munten
verb
  1. Obtenir de l’argent grâce à (un site Internet, par exemple).

Cross Translation:
FromToVia
munten monnayer mint — to reproduce coins

Related Translations for munt