Noun | Related Translations | Other Translations |
ordre
|
aaneenschakeling; opeenvolging
|
aanwijzing; arrangement; betamelijkheid; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; gelid; graad; hiërarchie; indeling; instructie; keurigheid; klasse; maatschappelijke klasse; netheid; niveau; onberispelijkheid; opbouw; opdracht; opgeruimdheid; opstelling; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; peil; properheid; rang; rangorde; rangschikking; regelmaat; samenstelling; schikking; slag; smetteloosheid; specialisatie; specialisme; stand; structuur; systeem; taak; vakgebied; volgorde; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
succession
|
aaneenschakeling; opeenvolging
|
aaneenschakeling; boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfopvolging; legaat; nalatenschap; opvolging; samentrekking; samenvoeging; successie
|
suite
|
aaneenschakeling; opeenvolging
|
conclusie; cyclus; eindsom; gehoor; gevolg; gevolg geven aan; gevolgtrekking; hotelsuite; ontvangkamer; opvolging; programmapakket; reeks; salon; serie; sleep; slotsom; successie; suite; tijdkring; vervolg; voortzetting
|
série
|
aaneenschakeling; opeenvolging
|
aaneenschakeling; cyclus; gamma; keten; reeks; rij; scala; serie; spectrum; tijdkring
|