Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: resten

Dutch and French Translation Search Results for resten

Summary

Dutch to French: more detail...

resten:
- restants; résidus; surplus
rest:
- restant; reste; résidu; surplus; supplément; prime; bonus
Wiktionary:
- resten → rester
- resten → reste
- rest → reste, résidu
- rest → reste

Dutch

Detailed Translations for resten from Dutch to French

resten:

resten [de ~] noun, plural

de resten (overschotten)
le restants; le résidus; le surplus
- restants [le ~] noun
- résidus [le ~] noun
- surplus [le ~] noun

Translation Matrix for resten:

Noun	Related Translations	Other Translations
restants	overschotten; resten
résidus	overschotten; resten	bezinksels; drab; droesem; grondsoppen; neerslag; residu's
surplus	overschotten; resten	agio; buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overschot; overvloed; rest; rijkelijke maat; saldo; surplus; teveel

Related Words for "resten":

rest

Wiktionary Translations for resten:

resten

verb

continuer d’être à un endroit ou dans un état.
- rester → blijven; overblijven; resten; resteren; toeven; verblijven

Cross Translation:

From	To	Via
• resten	→ reste	↔ remnant — small portion remaining of a larger thing or group

resten form of rest:

rest [de ~] noun

de rest (het overgeblevene; overblijfsel; restant; laatste rest; overschot)
le restant; le reste; le résidu
- restant [le ~] noun
- reste [le ~] noun
- résidu [le ~] noun
de rest (surplus; teveel; overschot; agio; exces)
le surplus; le supplément; la prime; le bonus
- surplus [le ~] noun
- supplément [le ~] noun
- prime [la ~] noun
- bonus [le ~] noun

Translation Matrix for rest:

Noun	Related Translations	Other Translations
bonus	agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel
prime	agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel	arbeidsloon; beloning; bezoldiging; bonus; eerbewijs; extra beloning; extraatje; gage; gratificatie; honorarium; loon; premie; prijs; salaris; soldij; tantième; toegift; toeslag; traktement; verdienste; vergoeding; verzekeringspremie; wedde; winstaandeel; winstdeel; winstdeling; winstuitkering
restant	het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant	bon; coupon; saldo; staartje
reste	het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant	saldo
résidu	het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant	afzetsel; bezinksel; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; residu; sediment; zetsel
supplément	agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel	aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijbetaling; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; completering; extraatje; meezending; premie; supplement; suppletie; tantième; toegift; toelichting; toeslag; toevoeging; toevoegsel; verzekeringspremie; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
surplus	agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel	buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overschotten; overvloed; resten; rijkelijke maat; saldo; surplus; teveel
-	overblijfsel
Modifier	Related Translations	Other Translations
restant		overig

Related Words for "rest":

resten

Wiktionary Translations for rest:

rest

noun

Ce qui demeurer d’un tout, d’une plus grande quantité ; ce qui subsister d’une chose passée, tant au sens physique qu’au sens moral.
- reste → overblijfsel; rest; overige; resterende
Ce qui rester.
- résidu → rest; restant; overblijfsel

Cross Translation:

From	To	Via
• rest	→ reste	↔ rest — remainder