Noun | Related Translations | Other Translations |
appellation
|
aanduiding; benaming; benoeming
|
naam; term
|
dénomination
|
aanduiding; benaming; benoeming
|
naam; term
|
désignation
|
aanduiding; benaming; benoeming
|
aanduiden; aanwijzen; naam; nominatie; term; voordracht
|
indication
|
aanduiding; aanwijzing
|
aanduiden; aanknopingspunt; aanwijzen; aanwijzing; indicatie; instructie; spoor; symptoom; teken; toespeling; verwijzing; voorschrift
|
indices
|
aanduiding; aanwijzing
|
aanknopingspunt; aanwijzing; spoor; voortekenen
|
nom
|
aanduiding; benaming; benoeming
|
achternaam; faam; label; naam; naamwoord; reputatie; roep; substantief; term; zelfstandig naamwoord; znw.
|
terme
|
aanduiding; benaming; benoeming
|
eindpaal; looptijd; naam; poosje; sluitingstermijn; term; termijn; tijdlimiet; tijdslimiet; woord
|
titre
|
aanduiding; benaming; benoeming
|
aanhef; aanstellerij; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; goudgehalte; graad; hiërarchie; hoofd; ingrediënt; kop; kopzin; krantenkop; naam; niveau; onderdeel; opschrift; peil; rang; rangorde; stuk; term; titel; toneel; vennootsaandeel; volgorde; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
identificateur
|
aanduiding; id; identificatie
|
|