Dutch
Detailed Translations for aanmunten from Dutch to French
aanmunten:
-
aanmunten
Conjugations for aanmunten:
o.t.t.
- munt aan
- munt aan
- munt aan
- munten aan
- munten aan
- munten aan
o.v.t.
- muntte aan
- muntte aan
- muntte aan
- muntten aan
- muntten aan
- muntten aan
v.t.t.
- heb aangemunt
- hebt aangemunt
- heeft aangemunt
- hebben aangemunt
- hebben aangemunt
- hebben aangemunt
v.v.t.
- had aangemunt
- had aangemunt
- had aangemunt
- hadden aangemunt
- hadden aangemunt
- hadden aangemunt
o.t.t.t.
- zal aanmunten
- zult aanmunten
- zal aanmunten
- zullen aanmunten
- zullen aanmunten
- zullen aanmunten
o.v.t.t.
- zou aanmunten
- zou aanmunten
- zou aanmunten
- zouden aanmunten
- zouden aanmunten
- zouden aanmunten
diversen
- munt aan!
- munt aan!
- aangemunt
- aanmuntende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanmunten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
monnayer | aanmunten | munten; ten gelde maken |
Wiktionary Translations for aanmunten:
aanmunten
verb
-
marquer avec une estampille.
External Machine Translations: