Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. aansprakelijk zijn voor:


Dutch

Detailed Translations for aansprakelijk zijn voor from Dutch to French

aansprakelijk zijn voor:

aansprakelijk zijn voor verb (ben aansprakelijk voor, bent aansprakelijk voor, is aansprakelijk voor, was aansprakelijk voor, waren aansprakelijk voor, aansprakelijk geweest voor)

  1. aansprakelijk zijn voor (aansprakelijk zijn; verantwoordelijkheid dragen)

Conjugations for aansprakelijk zijn voor:

o.t.t.
  1. ben aansprakelijk voor
  2. bent aansprakelijk voor
  3. is aansprakelijk voor
  4. zijn aansprakelijk voor
  5. zijn aansprakelijk voor
  6. zijn aansprakelijk voor
o.v.t.
  1. was aansprakelijk voor
  2. was aansprakelijk voor
  3. was aansprakelijk voor
  4. waren aansprakelijk voor
  5. waren aansprakelijk voor
  6. waren aansprakelijk voor
v.t.t.
  1. ben aansprakelijk geweest voor
  2. bent aansprakelijk geweest voor
  3. is aansprakelijk geweest voor
  4. zijn aansprakelijk geweest voor
  5. zijn aansprakelijk geweest voor
  6. zijn aansprakelijk geweest voor
v.v.t.
  1. was aansprakelijk geweest voor
  2. was aansprakelijk geweest voor
  3. was aansprakelijk geweest voor
  4. waren aansprakelijk geweest voor
  5. waren aansprakelijk geweest voor
  6. waren aansprakelijk geweest voor
o.t.t.t.
  1. zal aansprakelijk zijn voor
  2. zult aansprakelijk zijn voor
  3. zal aansprakelijk zijn voor
  4. zullen aansprakelijk zijn voor
  5. zullen aansprakelijk zijn voor
  6. zullen aansprakelijk zijn voor
o.v.t.t.
  1. zou aansprakelijk zijn voor
  2. zou aansprakelijk zijn voor
  3. zou aansprakelijk zijn voor
  4. zouden aansprakelijk zijn voor
  5. zouden aansprakelijk zijn voor
  6. zouden aansprakelijk zijn voor
diversen
  1. ben aansprakelijk voor!
  2. bent aansprakelijk voor!
  3. aansprakelijk geweest voor
  4. aansprakelijk zijnde voor
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aansprakelijk zijn voor:

VerbRelated TranslationsOther Translations
être civilement responsable aansprakelijk zijn; aansprakelijk zijn voor; verantwoordelijkheid dragen
être garant de aansprakelijk zijn; aansprakelijk zijn voor; verantwoordelijkheid dragen garanderen; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen

Related Translations for aansprakelijk zijn voor