Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. afgemeten:
  2. afmeten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afgemeten from Dutch to French

afgemeten:

afgemeten adj

  1. afgemeten (opgemeten)
    raide; figé

Translation Matrix for afgemeten:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
figé afgemeten; opgemeten verstijfd
raide afgemeten; opgemeten beschonken; bezopen; chagrijnig; dronken; harkerig; houterig; knorrig; korzelig; krukkig; ladderzat; nauw; nauwsluitend; nors; nurks; onbeholpen; onbuigzaam; onhandig; onverzettelijk; platzak; schutterig; slungelig; star; stijf; stijfjes; stijfkoppig; stijve; strak; stram; stroef; stug; stumperig; stuntelig; sukkelig; taai; verstard; zat

Related Words for "afgemeten":

  • afgemetenheid

afmeten:

afmeten [znw.] noun

  1. afmeten
    la mesure; le mesurage

Translation Matrix for afmeten:

NounRelated TranslationsOther Translations
mesurage afmeten afmeting; maat; meting; opmeting
mesure afmeten Metrics; afmeting; dimensie; duimstok; formaat; graad; gradatie; grootte; laag; maat; maateenheid; maatregel; maatstaf; maatstok; mate; niveau; omvang; peil; plan; schikking; stand; toetssteen; voorziening

Wiktionary Translations for afmeten:

afmeten
verb
  1. Chercher à connaître, ou déterminer une quantité par le moyen d’une mesure.

Related Translations for afgemeten