Dutch
Detailed Translations for beginnen met from Dutch to French
beginnen met:
-
beginnen met (vooropzetten; vooropstellen; vooruitzetten)
présupposer; postuler; poser comme principe-
présupposer verb (présuppose, présupposes, présupposons, présupposez, présupposent, présupposais, présupposait, présupposions, présupposiez, présupposaient, présupposai, présupposas, présupposa, présupposâmes, présupposâtes, présupposèrent, présupposerai, présupposeras, présupposera, présupposerons, présupposerez, présupposeront)
-
postuler verb (postule, postules, postulons, postulez, postulent, postulais, postulait, postulions, postuliez, postulaient, postulai, postulas, postula, postulâmes, postulâtes, postulèrent, postulerai, postuleras, postulera, postulerons, postulerez, postuleront)
-
poser comme principe verb
-
Conjugations for beginnen met:
o.t.t.
- begin met
- begint met
- begint met
- beginnen met
- beginnen met
- beginnen met
o.v.t.
- begon met
- begon met
- begon met
- begonnen met
- begonnen met
- begonnen met
v.t.t.
- ben begonnen met
- bent begonnen met
- is begonnen met
- zijn begonnen met
- zijn begonnen met
- zijn begonnen met
v.v.t.
- was begonnen met
- was begonnen met
- was begonnen met
- waren begonnen met
- waren begonnen met
- waren begonnen met
o.t.t.t.
- zal beginnen met
- zult beginnen met
- zal beginnen met
- zullen beginnen met
- zullen beginnen met
- zullen beginnen met
o.v.t.t.
- zou beginnen met
- zou beginnen met
- zou beginnen met
- zouden beginnen met
- zouden beginnen met
- zouden beginnen met
diversen
- begin met!
- begint met!
- begonnen met
- beginnend met
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beginnen met:
Verb | Related Translations | Other Translations |
poser comme principe | beginnen met; vooropstellen; vooropzetten; vooruitzetten | |
postuler | beginnen met; vooropstellen; vooropzetten; vooruitzetten | flonkeren; naar voren brengen; opperen; poneren; postuleren; stellen; vooronderstellen |
présupposer | beginnen met; vooropstellen; vooropzetten; vooruitzetten | gissen; gissing maken; naar voren brengen; opperen; poneren; postuleren; raden; stellen; vooronderstellen |