Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. beveiligd:
  2. beveiligen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for beveiligd:
    • sécurisé


Dutch

Detailed Translations for beveiligd from Dutch to French

beveiligd:

beveiligd adj

  1. beveiligd

beveiligd

  1. beveiligd

Translation Matrix for beveiligd:

NounRelated TranslationsOther Translations
protégé beschermeling; favoriet; gunsteling; lieveling; protégé
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blindé beveiligd bepantserd; bomvrij; geharnast; gepantserd; in harnas gekleed; van beschermingen voorzien
ModifierRelated TranslationsOther Translations
protégé beveiligd afgeschermd; beschermd; luw; met uitsterven bedreigd; windluw

Wiktionary Translations for beveiligd:

beveiligd
adjective
  1. Où l’on est en sécurité.

beveiligd form of beveiligen:

beveiligen verb (beveilig, beveiligt, beveiligde, beveiligden, beveiligd)

  1. beveiligen (van alarm voorzien)
    protéger; sauvegarder; abriter; préserver; mettre en sûreté; dissimuler; garder; cacher; receler; équiper d'un dispositif d'alarme
    • protéger verb (protège, protèges, protégeons, protégez, )
    • sauvegarder verb (sauvegarde, sauvegardes, sauvegardons, sauvegardez, )
    • abriter verb (abrite, abrites, abritons, abritez, )
    • préserver verb (préserve, préserves, préservons, préservez, )
    • dissimuler verb (dissimule, dissimules, dissimulons, dissimulez, )
    • garder verb (garde, gardes, gardons, gardez, )
    • cacher verb (cache, caches, cachons, cachez, )
    • receler verb (recèle, recèles, recelons, recelez, )
  2. beveiligen (van alarminstallatie voorzien; beschermen; bewaken)
  3. beveiligen
    protéger
    • protéger verb (protège, protèges, protégeons, protégez, )

Conjugations for beveiligen:

o.t.t.
  1. beveilig
  2. beveiligt
  3. beveiligt
  4. beveiligen
  5. beveiligen
  6. beveiligen
o.v.t.
  1. beveiligde
  2. beveiligde
  3. beveiligde
  4. beveiligden
  5. beveiligden
  6. beveiligden
v.t.t.
  1. heb beveiligd
  2. hebt beveiligd
  3. heeft beveiligd
  4. hebben beveiligd
  5. hebben beveiligd
  6. hebben beveiligd
v.v.t.
  1. had beveiligd
  2. had beveiligd
  3. had beveiligd
  4. hadden beveiligd
  5. hadden beveiligd
  6. hadden beveiligd
o.t.t.t.
  1. zal beveiligen
  2. zult beveiligen
  3. zal beveiligen
  4. zullen beveiligen
  5. zullen beveiligen
  6. zullen beveiligen
o.v.t.t.
  1. zou beveiligen
  2. zou beveiligen
  3. zou beveiligen
  4. zouden beveiligen
  5. zouden beveiligen
  6. zouden beveiligen
diversen
  1. beveilig!
  2. beveiligt!
  3. beveiligd
  4. beveiligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beveiligen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abriter beveiligen; van alarm voorzien achterhouden; afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; bemantelen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; in bescherming nemen; opvangen; van onderdak voorzien; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
cacher beveiligen; van alarm voorzien achterhouden; bedekken; bemantelen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; camoufleren; gevoelens verdringen; hullen; iemand van de plaats dringen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verdringen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegsteken; wegstoppen
dissimuler beveiligen; van alarm voorzien achterhouden; bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; ontveinzen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
garder beveiligen; van alarm voorzien achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; hoeden; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; openhouden; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; vrijhouden; wegleggen; wegzetten
installer un système d'alarme beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
mettre en sûreté beveiligen; van alarm voorzien achterhouden; bemantelen; bergen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; in veiligheid brengen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
munir d'une installation d'alarme beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
protéger beveiligen; van alarm voorzien afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; bescherming zoeken; beschutten; in bescherming nemen; protegeren; verdedigen; vrijwaren; waken; waken over
préserver beveiligen; van alarm voorzien afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaren; conserveren; deponeren; in bescherming nemen; leggen; neerleggen; plaatsen; verdedigen; verduurzamen; vrijwaren; wegleggen
receler beveiligen; van alarm voorzien achterhouden; bemantelen; gestolen goed verkopen; helen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
sauvegarder beveiligen; van alarm voorzien afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; een back-up maken; in bescherming nemen; verdedigen
équiper d'un dispositif d'alarme beveiligen; van alarm voorzien
OtherRelated TranslationsOther Translations
cacher bedekken; met iets bestrijken

Related Definitions for "beveiligen":

  1. beschermen tegen gevaar1
    • dit huis is beveiligd tegen inbraak1


User Contributed Translations:
Word Translation Votes
beveiligd sécurisé 4

External Machine Translations: