Summary


Dutch

Detailed Translations for bolwerk from Dutch to French

bolwerk:

bolwerk [het ~] noun

  1. het bolwerk
    le rempart; la forteresse; le bastion
  2. het bolwerk (bastion; fort)
    la forteresse; le bastion; le rempart; la fortification; le renforcement

Translation Matrix for bolwerk:

NounRelated TranslationsOther Translations
bastion bastion; bolwerk; fort burcht; kasteel; slot; stadswal; vaste grond; veste; wal
forteresse bastion; bolwerk; fort burcht; citadel; gracht; gracht rond stad; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; singel; slot; stadsgracht; stadswal; vaste grond; veste; vesting; vestingsgracht; wal
fortification bastion; bolwerk; fort consolidatie; schans; verharding; verrijking; verschansing; versterking; versteviging
rempart bastion; bolwerk; fort houtwal; schans; stadsmuur; stadswal; vaste grond; verschansing; veste; wal
renforcement bastion; bolwerk; fort consolidatie; verharding; verrijking; versterking; versteviging

Related Words for "bolwerk":


Wiktionary Translations for bolwerk:


Cross Translation:
FromToVia
bolwerk rempart bulwark — a defensive wall or rampart
bolwerk en; trésor; or; havre Hort — dichter.|, sonst va.|: (vor allem aus Gold beziehungsweise goldenen Gegenständen zusammengesetzter) Schatz

bolwerk form of bolwerken:

bolwerken verb (bolwerk, bolwerkt, bolwerkte, bolwerkten, gebolwerkt)

  1. bolwerken

Conjugations for bolwerken:

o.t.t.
  1. bolwerk
  2. bolwerkt
  3. bolwerkt
  4. bolwerken
  5. bolwerken
  6. bolwerken
o.v.t.
  1. bolwerkte
  2. bolwerkte
  3. bolwerkte
  4. bolwerkten
  5. bolwerkten
  6. bolwerkten
v.t.t.
  1. heb gebolwerkt
  2. hebt gebolwerkt
  3. heeft gebolwerkt
  4. hebben gebolwerkt
  5. hebben gebolwerkt
  6. hebben gebolwerkt
v.v.t.
  1. had gebolwerkt
  2. had gebolwerkt
  3. had gebolwerkt
  4. hadden gebolwerkt
  5. hadden gebolwerkt
  6. hadden gebolwerkt
o.t.t.t.
  1. zal bolwerken
  2. zult bolwerken
  3. zal bolwerken
  4. zullen bolwerken
  5. zullen bolwerken
  6. zullen bolwerken
o.v.t.t.
  1. zou bolwerken
  2. zou bolwerken
  3. zou bolwerken
  4. zouden bolwerken
  5. zouden bolwerken
  6. zouden bolwerken
diversen
  1. bolwerk!
  2. bolwerkt!
  3. gebolwerkt
  4. bolwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bolwerken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
arriver à bolwerken aflopen; bedingen; bewerkstelligen; ertoe komen; fixen; klaarspelen; komen tot; lappen; raken; reiken; terechtkomen; treffen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voor elkaar krijgen; voorbijgaan
arriver à bout de bolwerken
sortir de bolwerken afraken van; eruit gaan; tevoorschijnkomen
venir à bout de bolwerken aflopen; eindigen; teneindelopen

Related Words for "bolwerken":


External Machine Translations: