Dutch

Detailed Translations for braafheid from Dutch to French

braafheid:


braafheid form of braaf:


Translation Matrix for braaf:

NounRelated TranslationsOther Translations
bien activa; bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
bon bon; coupon; tegoedbon; waardebon
droit aanspraak; gegrondheid; gelijk; gerechtigdheid; gerechtigheid; recht; rechtsgrond; rechtstitel; rechtswetenschap; titel
exemplaire exemplaar; model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje
juste eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
sage denker; filosoof; wijsgeer
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- gehoorzaam; lief; zoet
ModifierRelated TranslationsOther Translations
avec honnêteté braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet braafjes
bien braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet aanlokkelijk; aardig; akkoord; behoorlijk; behoorlijke; bevallig; erg; gekuist; gereinigd; heerlijk; hemels; in hoge mate; in orde; knap; kostelijk; lekker; leuk; lief; mee eens; mooi; netjes; overheerlijk; reuzelekker; schoon; smakelijk; sympathiek; verlokkend; verreweg; verrukkelijk; welgemaakt; zalig; zuiver
bien pensant braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
bon braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aangenaam; aanlokkelijk; aardig; adequaat; akkoord; attent; behulpzaam; bekwaam; capabel; competent; gepast; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; heerlijk; hemels; hulpvaardig; in orde; juist; kostelijk; lekker; mee eens; mild; overheerlijk; passend; plezierig; reuzelekker; smakelijk; tof; verlokkend; verrukkelijk; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zalig
comme il faut braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig adequaat; beleefd; beschaafd; betamelijk; eerlijk; fatsoenlijk; fideel; gemanierd; gepast; geschikt; juist; naar behoren; netjes; openhartig; oprecht; passend; rondborstig; trouwhartig; voorkomend; welgemanierd; welgevoeglijk; wellevend; welopgevoed; welvoeglijk
droit braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig chagrijnig; eerlijk; fideel; kaarsrecht; knorrig; korzelig; lijnrecht; loodrecht; nors; nurks; open; openhartig; openlijk; oprecht; recht; rechtdoorzee; rechtschapen; rondborstig; ronduit; trouwhartig
exemplaire braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet modelmatig; stichtelijk; verheffend; voorbeeldig
honnête braaf; deugdzaam; eerlijk; lief; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; voorbeeldig; zoet aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; cru; decent; degelijk; deugdelijk; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; gedegen; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; kuis; manierlijk; menens; netjes; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; plezierig; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; tof; trouwhartig; van goede hoedanigheid; voorkomend; vriendelijk; welvoeglijk; zachtaardig; zedig
intègre braaf; deugdzaam; eerlijk; lief; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; voorbeeldig; zoet cru; echt; eerlijk; fideel; integer; menens; onbedorven; onbesproken; onbevlekt; ongeveinsd; onkreukbaar; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rein; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vlekkeloos
juste braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aannemelijk; beslist; chagrijnig; correct; daarnet; degelijk; eerlijk; eng; fair; feitelijk; geconcentreerd; gefundeerd; gegrond; geheid; geldig; gewis; goed; grondig; heus; ingespannen; integer; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krap; krek; logisch; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; net; nog maar; nors; nurks; onbesproken; onkreukbaar; op goede gronden steunend; pas; precies; rakelings; rechtschapen; reëel; solide; steekhoudend; stellig; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; vast; vast en zeker; verdiept; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zojuist; zonet; zorgvuldig
légitime braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aannemelijk; bevoegd; billijk; degelijk; eerlijk; fair; geautoriseerd; gefundeerd; gegrond; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; logisch; op deugdelijke gronden steunend; op goede gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; solide; steekhoudend; valabel; valide; wetmatig; wettelijk; wettig
probe braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
sage braaf; deugdzaam; eerlijk; lief; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; voorbeeldig; zoet bedachtzaam; belezen; braafjes; correct; doordacht; eerlijk; erudiet; fideel; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; nadenkend; ontwikkeld; openhartig; oprecht; pienter; raadzaam; rondborstig; trouwhartig; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zeer geleerd; zeer ontwikkeld; zinnig
sagement braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
vertueux braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet decent; deugdzaam; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fatsoenlijk; fideel; kuis; manierlijk; netjes; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; welvoeglijk; zedig
équitable braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig billijk; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; gewettigd; manierlijk; netjes; rechtmatig; rechtvaardig; welvoeglijk; wetmatig; wettig

Related Words for "braaf":


Synonyms for "braaf":


Antonyms for "braaf":


Related Definitions for "braaf":

  1. wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg1
    • onze hond is altijd braaf1

Wiktionary Translations for braaf:

braaf
Cross Translation:
FromToVia
braaf inoffensif innocuous — inoffensive