Dutch
Detailed Translations for brouw from Dutch to French
brouwen:
-
brouwen (iets toebereiden; bereiden; klaarmaken; prepareren)
préparer; apprêter-
préparer verb (prépare, prépares, préparons, préparez, préparent, préparais, préparait, préparions, prépariez, préparaient, préparai, préparas, prépara, préparâmes, préparâtes, préparèrent, préparerai, prépareras, préparera, préparerons, préparerez, prépareront)
-
apprêter verb (apprête, apprêtes, apprêtons, apprêtez, apprêtent, apprêtais, apprêtait, apprêtions, apprêtiez, apprêtaient, apprêtai, apprêtas, apprêta, apprêtâmes, apprêtâtes, apprêtèrent, apprêterai, apprêteras, apprêtera, apprêterons, apprêterez, apprêteront)
-
-
brouwen (toebereiden; bereiden; klaarmaken; gereed maken)
apprêter; se préparer à; préparer-
apprêter verb (apprête, apprêtes, apprêtons, apprêtez, apprêtent, apprêtais, apprêtait, apprêtions, apprêtiez, apprêtaient, apprêtai, apprêtas, apprêta, apprêtâmes, apprêtâtes, apprêtèrent, apprêterai, apprêteras, apprêtera, apprêterons, apprêterez, apprêteront)
-
se préparer à verb
-
préparer verb (prépare, prépares, préparons, préparez, préparent, préparais, préparait, préparions, prépariez, préparaient, préparai, préparas, prépara, préparâmes, préparâtes, préparèrent, préparerai, prépareras, préparera, préparerons, préparerez, prépareront)
-
Conjugations for brouwen:
o.t.t.
- brouw
- brouwt
- brouwt
- brouwen
- brouwen
- brouwen
o.v.t.
- brouwde
- brouwde
- brouwde
- brouwden
- brouwden
- brouwden
v.t.t.
- heb gebrouwd
- hebt gebrouwd
- heeft gebrouwd
- hebben gebrouwd
- hebben gebrouwd
- hebben gebrouwd
v.v.t.
- had gebrouwd
- had gebrouwd
- had gebrouwd
- hadden gebrouwd
- hadden gebrouwd
- hadden gebrouwd
o.t.t.t.
- zal brouwen
- zult brouwen
- zal brouwen
- zullen brouwen
- zullen brouwen
- zullen brouwen
o.v.t.t.
- zou brouwen
- zou brouwen
- zou brouwen
- zouden brouwen
- zouden brouwen
- zouden brouwen
en verder
- is gebrouwd
diversen
- brouw!
- brouwt!
- gebrouwd
- brouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze