Dutch
Detailed Translations for canaille from Dutch to French
canaille:
-
het canaille
Translation Matrix for canaille:
Noun | Related Translations | Other Translations |
canaille | canaille | achterbaks persoon; bocht; boef; boefjes; broeden; deugnieten; eikel; ellendeling; etter; etterbak; fielt; gajes; geboefte; gebroed; gemenerik; gepeupel; gespuis; geteisem; gladakkers; grauw; guiten; hoerenjong; hond; hondsvot; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lul; mispunt; naarling; picaro; plebs; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rapaille; rotzak; schavuit; schavuiten; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schorriemorrie; schurk; slechte drank; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd; stuk ongeluk; tuig; uitschot; uitvaagsel |
populace | canaille | broeden; geboefte; gebroed; gepeupel; gespuis; grauw; janhagel; klootjesvolk; plebs; rapaille; schorriemorrie; tuig; uitschot |
racaille | canaille | broeden; gajes; geboefte; gebroed; gepeupel; gespuis; geteisem; grauw; plebs; rapaille; schorriemorrie; tuig; uitschot; uitvaagsel |