Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. debacle:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for debacle from Dutch to French

debacle:

debacle [de ~] noun

  1. de debacle (teloorgang; ondergang; tenondergang; val)
    la débâcle; la chute; la destruction; l'inconvénient; la ruine
  2. de debacle (ineenstorting; ineenzakking; instorting)
    l'écroulement; l'effondrement

Translation Matrix for debacle:

NounRelated TranslationsOther Translations
chute debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val afname; daling; decadentie; inzakken; kelderen; minder worden; sterk in waarde dalen; terugloop; terugvallen; tuimelen; val; vallen; verwording
destruction debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val afbraak; demontage; ontmanteling; ravage; sloop; uiteenname; vernieling; verwoesting; wegbreken
débâcle debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val ijsgang
effondrement debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting ineenstorten; instorten; instorting; instortingen; inzakking; inzinkingen; neervallen
inconvénient debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val ergernis; hinder; keerzijde; kwaal; moeilijkheid; narigheid; onaangename zijde; overlast; penarie; probleem; schaduwzijde; slepende ziekte; stoornis
ruine debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val bouwval; ruïne; verderf; vervallen gebouw
écroulement debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting ineenstorten; instorten; instorting; inzakking; inzinken; neervallen; wegzinken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
inconvénient nadelig; ongunstig; onvoordelig

Related Words for "debacle":


Wiktionary Translations for debacle:


Cross Translation:
FromToVia
debacle fiasco; débâcle debacle — event or enterprise that ends suddenly and disastrously