Noun | Related Translations | Other Translations |
bruit
|
deining; ophef
|
gebrom; gebrul; gebulder; gedruis; gekrijs; geluid; gemurmel; geroezemoes; geschreeuw; herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel; tumult
|
cas
|
deining; ophef
|
aangelegenheid; affaire; casus; geval; gezichtshoek; gezichtspunt; incident; invalshoek; issue; kwestie; kwesties; naamval; oogpunt; perspectief; probleem; problematiek; problemen; punt; standpunt; vraagstuk; zaak; zaakje; zienswijs
|
commotion
|
deining; ophef
|
opschudding; opzien; rep; sensatie; verwarring
|
fluctuation
|
deining; schommeling; wiegeling; zeegang
|
fluctuatie; geslinger; slingerende beweging; slingering; zwaai
|
houle
|
deining; op en neer bewegen; schommeling; wiegeling; zeegang
|
geslinger; golfslag; omslaan van golven; slingerende beweging; slingering; zwaai
|
oscillation
|
deining; schommeling; wiegeling; zeegang
|
beven; geslinger; oscillatie; slingerbeweging; slingerende beweging; slingering; zwaai
|
éclat
|
deining; ophef
|
blinken; diggel; dreun; emotionele uitval; flakker; flakkering; flikkering; flonkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; glans; glanzen; glimmen; glinstering; gloed; haarkrul; klap; knal; krul; kwak; luister; ontlading; plotselinge uitbarsting; scherf; schijn; schitteren; schittering; smak; splinter; uitbarsten; uitbarsting; uitval; vonk; vulkaanuitbarsting
|