Dutch

Detailed Translations for doorslaan from Dutch to French

doorslaan:

doorslaan verb (sla door, slaat door, sloeg door, sloegen door, doorgeslagen)

  1. doorslaan (verklappen; verraden)
    dévoiler; lâcher; divulguer quelque chose; rapporter; répandre; dire sans réfléchir; dénoncer quelqu'un
    • dévoiler verb (dévoile, dévoiles, dévoilons, dévoilez, )
    • lâcher verb (lâche, lâches, lâchons, lâchez, )
    • rapporter verb (rapporte, rapportes, rapportons, rapportez, )
    • répandre verb (répands, répand, répandons, répandez, )
  2. doorslaan (doormeppen)

Conjugations for doorslaan:

o.t.t.
  1. sla door
  2. slaat door
  3. slaat door
  4. slaan door
  5. slaan door
  6. slaan door
o.v.t.
  1. sloeg door
  2. sloeg door
  3. sloeg door
  4. sloegen door
  5. sloegen door
  6. sloegen door
v.t.t.
  1. heb doorgeslagen
  2. hebt doorgeslagen
  3. heeft doorgeslagen
  4. hebben doorgeslagen
  5. hebben doorgeslagen
  6. hebben doorgeslagen
v.v.t.
  1. had doorgeslagen
  2. had doorgeslagen
  3. had doorgeslagen
  4. hadden doorgeslagen
  5. hadden doorgeslagen
  6. hadden doorgeslagen
o.t.t.t.
  1. zal doorslaan
  2. zult doorslaan
  3. zal doorslaan
  4. zullen doorslaan
  5. zullen doorslaan
  6. zullen doorslaan
o.v.t.t.
  1. zou doorslaan
  2. zou doorslaan
  3. zou doorslaan
  4. zouden doorslaan
  5. zouden doorslaan
  6. zouden doorslaan
diversen
  1. sla door!
  2. slat door!
  3. doorgeslagen
  4. doorslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorslaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
continuer à frapper doormeppen; doorslaan
dire sans réfléchir doorslaan; verklappen; verraden eruit flappen; uitflappen; uitklappen
divulguer quelque chose doorslaan; verklappen; verraden klikken; verklappen
dénoncer quelqu'un doorslaan; verklappen; verraden aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
dévoiler doorslaan; verklappen; verraden bloot leggen; ontsluieren; rechtbuigen; reveleren
lâcher doorslaan; verklappen; verraden bevrijden; eraf gaan; in vrijheid stellen; laten gaan; laten slippen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; vrijlaten
rapporter doorslaan; verklappen; verraden berichten; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; iets melden; informeren; klikken; meedelen; melden; opbrengen; opleveren; overbrieven; rapporteren; rondbrieven; rondvertellen; terecht brengen; terugbezorgen; uit de school klappen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; verslag uitbrengen
répandre doorslaan; verklappen; verraden afleggen; alom bekend maken; bezwijken; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; een boodschap uitdragen; het onderspit delven; klaar leggen; rondbrieven; ronddelen; rondgeven; rondreiken; rondstrooien; rondvertellen; spreiden; tenondergaan; uitdelen; uitdragen; uitreiken; uitspreiden; uitstrooien; uitwaaieren; uitzaaien; uitzenden; uitzwermen; verbreiden; verbreider; verdelen; verdeler; vergieten; verhaal vertellen; verhalen; verkondigen; verspreiden; verstrooien; vertellen; waaieren; zich verspreiden

Related Definitions for "doorslaan":

  1. de stroom onderbreken1
    • de stoppen zijn doorgeslagen1
  2. niet ophouden te zeggen wat in je opkomt1
    • als zij eenmaal praat, slaat ze door1
  3. overhellen naar het zwaarste punt1
    • de weegschaal slaat door1
  4. vocht doorlaten1
    • de muren zijn helemaal doorgeslagen1