Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. doppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dopt from Dutch to French

doppen:

doppen verb (dop, dopt, dopte, dopten, gedopt)

  1. doppen (pellen)
    éplucher
    • éplucher verb (épluche, épluches, épluchons, épluchez, )

Conjugations for doppen:

o.t.t.
  1. dop
  2. dopt
  3. dopt
  4. doppen
  5. doppen
  6. doppen
o.v.t.
  1. dopte
  2. dopte
  3. dopte
  4. dopten
  5. dopten
  6. dopten
v.t.t.
  1. heb gedopt
  2. hebt gedopt
  3. heeft gedopt
  4. hebben gedopt
  5. hebben gedopt
  6. hebben gedopt
v.v.t.
  1. had gedopt
  2. had gedopt
  3. had gedopt
  4. hadden gedopt
  5. hadden gedopt
  6. hadden gedopt
o.t.t.t.
  1. zal doppen
  2. zult doppen
  3. zal doppen
  4. zullen doppen
  5. zullen doppen
  6. zullen doppen
o.v.t.t.
  1. zou doppen
  2. zou doppen
  3. zou doppen
  4. zouden doppen
  5. zouden doppen
  6. zouden doppen
diversen
  1. dop!
  2. dopt!
  3. gedopt
  4. doppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

doppen [het ~] noun

  1. het doppen (pellen)
    l'épluchage

Translation Matrix for doppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
épluchage doppen; pellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
éplucher doppen; pellen jassen; pellen; schillen

Related Words for "doppen":


Wiktionary Translations for doppen:

doppen
verb
  1. het verwijderen van de peulenschillen van erwten, bonen, enzovoort

External Machine Translations: