Summary
Dutch
Detailed Translations for gebeurtenissen from Dutch to French
gebeurtenissen:
-
de gebeurtenissen (incidenten; voorvallen)
Translation Matrix for gebeurtenissen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
incidents | gebeurtenissen; incidenten; voorvallen | |
événements | gebeurtenissen; incidenten; voorvallen |
Related Words for "gebeurtenissen":
gebeurtenis:
-
de gebeurtenis (voorval; incident; feit)
-
de gebeurtenis (evenement)
-
de gebeurtenis (programmagebeurtenis)
Translation Matrix for gebeurtenis:
Noun | Related Translations | Other Translations |
actualité | evenement; gebeurtenis | actualiteit; journaal; nieuws; nieuwsbericht; televisiejournaal |
fait | evenement; feit; gebeurtenis; incident; voorval | aangelegenheid; actie; affaire; aktie; casus; daad; feit; geval; handeling; kwestie; zaak |
incident | evenement; feit; gebeurtenis; incident; voorval | aanvraag; contract; crash; incident; taak; vastloper; zaakje |
événement | evenement; feit; gebeurtenis; incident; programmagebeurtenis; voorval | belevenis; bevlogenheid; bezieling; enthousiasme; geestdrift; incident; zaakje |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fait | af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; geboren; gecreëerd; gedaan; gemaakt; gepleegd; geproduceerd; gereed; geschapen; gevormd; geëindigd; klaar; over; ter wereld gekomen; uit; uitgevoerd; verricht; vervaardigd; volbracht; voltooid; voltrokken; voorbij | |
incident | tussenkomend |
Related Words for "gebeurtenis":
Synonyms for "gebeurtenis":
Related Definitions for "gebeurtenis":
Wiktionary Translations for gebeurtenis:
gebeurtenis
Cross Translation:
noun
-
iets dat gebeurt of gebeurd is
- gebeurtenis → événement
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gebeurtenis | → évènement; événement | ↔ event — occurrence of social or personal importance |
• gebeurtenis | → incident | ↔ incident — event or occurrence |
• gebeurtenis | → incident; événement | ↔ Ereignis — ein - meist bedeutsames - Geschehen oder Erlebnis |