Dutch

Detailed Translations for gejat from Dutch to French

gejat:

gejat adj

  1. gejat

Translation Matrix for gejat:

NounRelated TranslationsOther Translations
piqué duikvlucht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
chouravé gejat
piqué gejat aangeprikt; gebietst; geraakt; gestolen; getoucheerd; ingeklokt; ontvreemd; opengeprikt
volé gejat bekocht; gestolen; ontvreemd

gejat form of jatten:

jatten verb (jat, jatte, jatten, gejat)

  1. jatten (wegkapen; grissen; grijpen; )
    prendre; piquer; chiper; attraper; souffler; barboter
    • prendre verb (prends, prend, prenons, prenez, )
    • piquer verb (pique, piques, piquons, piquez, )
    • chiper verb (chipe, chipes, chipons, chipez, )
    • attraper verb (attrape, attrapes, attrapons, attrapez, )
    • souffler verb (souffle, souffles, soufflons, soufflez, )
    • barboter verb (barbote, barbotes, barbotons, barbotez, )
  2. jatten (ontvreemden; stelen; pikken; )
    voler; piquer; dérober; chiper; subtiliser
    • voler verb (vole, voles, volons, volez, )
    • piquer verb (pique, piques, piquons, piquez, )
    • dérober verb (dérobe, dérobes, dérobons, dérobez, )
    • chiper verb (chipe, chipes, chipons, chipez, )
    • subtiliser verb (subtilise, subtilises, subtilisons, subtilisez, )
  3. jatten (stelen; pikken; verdonkeremanen; )
    enlever; voler; prendre; chiper; dérober; retirer; piquer; ôter; barboter; faucher; marauder; piller; rafler; subtiliser; choper; s'emparer
    • enlever verb (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • voler verb (vole, voles, volons, volez, )
    • prendre verb (prends, prend, prenons, prenez, )
    • chiper verb (chipe, chipes, chipons, chipez, )
    • dérober verb (dérobe, dérobes, dérobons, dérobez, )
    • retirer verb (retire, retires, retirons, retirez, )
    • piquer verb (pique, piques, piquons, piquez, )
    • ôter verb (ôte, ôtes, ôtons, ôtez, )
    • barboter verb (barbote, barbotes, barbotons, barbotez, )
    • faucher verb (fauche, fauches, fauchons, fauchez, )
    • marauder verb (maraude, maraudes, maraudons, maraudez, )
    • piller verb (pille, pilles, pillons, pillez, )
    • rafler verb (rafle, rafles, raflons, raflez, )
    • subtiliser verb (subtilise, subtilises, subtilisons, subtilisez, )
    • choper verb (chope, chopes, chopons, chopez, )
    • s'emparer verb
  4. jatten (stelen; pikken; verduisteren; )
    voler; dérober; subtiliser
    • voler verb (vole, voles, volons, volez, )
    • dérober verb (dérobe, dérobes, dérobons, dérobez, )
    • subtiliser verb (subtilise, subtilises, subtilisons, subtilisez, )

Conjugations for jatten:

o.t.t.
  1. jat
  2. jat
  3. jat
  4. jatten
  5. jatten
  6. jatten
o.v.t.
  1. jatte
  2. jatte
  3. jatte
  4. jatten
  5. jatten
  6. jatten
v.t.t.
  1. heb gejat
  2. hebt gejat
  3. heeft gejat
  4. hebben gejat
  5. hebben gejat
  6. hebben gejat
v.v.t.
  1. had gejat
  2. had gejat
  3. had gejat
  4. hadden gejat
  5. hadden gejat
  6. hadden gejat
o.t.t.t.
  1. zal jatten
  2. zult jatten
  3. zal jatten
  4. zullen jatten
  5. zullen jatten
  6. zullen jatten
o.v.t.t.
  1. zou jatten
  2. zou jatten
  3. zou jatten
  4. zouden jatten
  5. zouden jatten
  6. zouden jatten
en verder
  1. is gejat
diversen
  1. jat!
  2. jat!
  3. gejat
  4. jattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for jatten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
attraper graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen aanhouden; aanklampen; aanpakken; afvangen; arresteren; beet nemen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; betrappen; buitmaken; foppen; gevangennemen; grijpen; in de maling nemen; in hechtenis nemen; inrekenen; klauwen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; oppakken; opvangen; pakken; snappen; te pakken krijgen; te pakken nemen; tepakkenkrijgen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken; voor de gek houden
barboter achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken pootjebaden
chiper achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afbedelen; afpakken; afsnoepen; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken; snoepen
choper achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afbedelen; betrappen; snappen
dérober achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken beroven; beroven van; depriveren; gappen; ontnemen; ontraadselen; ontrafelen; ontstelen; ontwarren; roven; snaaien; stelen; te kort doen; uitkleden; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; van kleding ontdoen; weggraaien; wegpikken
enlever achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken aanwrijven; afhalen; afnemen; afplukken; afrukken; afscheuren; beroven; beroven van; beschuldigen; bestelen; blameren; depriveren; erafhalen; eruit nemen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kidnappen; kwalijk nemen; laken; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; loshalen; lospeuteren; losplukken; meenemen; naar buiten halen; nadragen; ontkleden; ontnemen; ontvoeren; ophalen; plukken; ruimen; schaken; te kort doen; uitdoen; uitgommen; uithalen; uitkleden; uitnemen; uittrekken; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; voor de voeten gooien; weghalen; wegnemen; wegsnijden; wegsteken; wegstoppen; wegvegen; wissen
faucher achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afbedelen; afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; maaien; neervlijen; ontfutselen; pikken
marauder achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
piller achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afbedelen; afpakken; aftroggelen; beroven; bietsen; gappen; grissen; inpikken; leegplunderen; leegroven; leegstelen; ontfutselen; pikken; plunderen; roven; uitplunderen; uitschudden
piquer achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken aanbijten; aanvreten; afbedelen; afpakken; aftroggelen; betrappen; bietsen; dichtbijten; ergeren; gappen; grissen; happen; inpikken; irriteren; lekker eten; met spuit een medicijn toedienen; ontfutselen; op de zenuwen werken; opwekken; opwinden; pikken; prikkelen; prikken; raspen; savoureren; schaven; schuren; smikkelen; smullen; snaaien; snappen; spuiten; steken; steken geven; stelen; stimuleren; toebijten; toehappen; toesnauwen; vervelen; weggraaien; wegpikken
prendre achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken aangaan; aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; absorberen; accepteren; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; grijpen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inrekenen; intrigeren; ketenen; kiezen; klauwen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; meenemen; nadragen; nemen; ondernemen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; rekruteren; schiften; selecteren; selectie toepassen; starten; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verkrijgen; veroveren; verstrikken; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegnemen; werven; zich bedienen; ziften
rafler achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afbedelen; afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
retirer achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken aanwrijven; afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; bedaren; bedwingen; beheersen; beroven van; beschuldigen; beteugelen; blameren; depriveren; herroepen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; in bedwang houden; intomen; intrekken; kwalijk nemen; laken; ledigen; leeghalen; leegmaken; loshalen; matigen; nadragen; nietig verklaren; ontnemen; te kort doen; terugkomen op; terugroepen; uithalen; voor de voeten gooien; zijn woorden terugnemen
s'emparer achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
souffler graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen ademen; ademhalen; blazen; fluisteren; fluiten; hijgen; inademen; influisteren; ingeven; pijpen; puffen; smiespelen; smoezen; souffleren; toefluisteren; uitademen; uitblazen; voorzeggen
subtiliser achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afbedelen; afpakken; aftroggelen; beroven van; bietsen; depriveren; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; ontnemen; pikken; smokkelen; te kort doen
voler achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken beroven; beroven van; bestelen; depriveren; fladderen; gappen; hangen; ladelichten; leegplunderen; navigeren; ontnemen; ontstelen; per vliegtuig reizen; plunderen; roven; snaaien; stelen; stuiven; te kort doen; uitplunderen; vliegen; vliegtuig besturen; wapperen; weggraaien; wegpikken; zweven
ôter achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken eruit nemen; nemen uit; ontkleden; uitdoen; uitkleden; uitlichten; uitnemen; uittrekken

Related Words for "jatten":


Wiktionary Translations for jatten:

jatten
verb
  1. voler, faucher
  2. couper à la faux ou à la machine.

Cross Translation:
FromToVia
jatten voler klauen — (transitiv) umgangssprachlich: etwas entwenden, stehlen
jatten piquer; chaparder pilfer — to steal in small quantities
jatten voler steal — to illegally take possession of

External Machine Translations: