Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. geliefkoosd:
  2. liefkozen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geliefkoosd from Dutch to French

geliefkoosd:

geliefkoosd adj

  1. geliefkoosd (gestreeld uit liefde)

Translation Matrix for geliefkoosd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
bouchonné geliefkoosd; gestreeld uit liefde
cajolé geliefkoosd; gestreeld uit liefde
caressé geliefkoosd; gestreeld uit liefde
câliné geliefkoosd; gestreeld uit liefde

Wiktionary Translations for geliefkoosd:

geliefkoosd
adjective
  1. Qui est l’objet de faveur, d’une préférence marquée.

liefkozen:

liefkozen verb (liefkoos, liefkoost, liefkoosde, liefkoosden, geliefkoosd)

  1. liefkozen (knuffelen)
    embrasser; caresser; câliner; chatouiller; faire des caresses; cajoler; choyer; serrer; flatter; enlacer
    • embrasser verb (embrasse, embrasses, embrassons, embrassez, )
    • caresser verb (caresse, caresses, caressons, caressez, )
    • câliner verb (câline, câlines, câlinons, câlinez, )
    • chatouiller verb (chatouille, chatouilles, chatouillons, chatouillez, )
    • cajoler verb (cajole, cajoles, cajolons, cajolez, )
    • choyer verb (choie, choies, choyons, choyez, )
    • serrer verb (serre, serres, serrons, serrez, )
    • flatter verb (flatte, flattes, flattons, flattez, )
    • enlacer verb (enlace, enlaces, enlaçons, enlacez, )
  2. liefkozen (vrijen; de liefde bedrijven; minnen; minnekozen; beminnen)
    cajoler; câliner; faire l'amour
    • cajoler verb (cajole, cajoles, cajolons, cajolez, )
    • câliner verb (câline, câlines, câlinons, câlinez, )

Conjugations for liefkozen:

o.t.t.
  1. liefkoos
  2. liefkoost
  3. liefkoost
  4. liefkozen
  5. liefkozen
  6. liefkozen
o.v.t.
  1. liefkoosde
  2. liefkoosde
  3. liefkoosde
  4. liefkoosden
  5. liefkoosden
  6. liefkoosden
v.t.t.
  1. heb geliefkoosd
  2. hebt geliefkoosd
  3. heeft geliefkoosd
  4. hebben geliefkoosd
  5. hebben geliefkoosd
  6. hebben geliefkoosd
v.v.t.
  1. had geliefkoosd
  2. had geliefkoosd
  3. had geliefkoosd
  4. hadden geliefkoosd
  5. hadden geliefkoosd
  6. hadden geliefkoosd
o.t.t.t.
  1. zal liefkozen
  2. zult liefkozen
  3. zal liefkozen
  4. zullen liefkozen
  5. zullen liefkozen
  6. zullen liefkozen
o.v.t.t.
  1. zou liefkozen
  2. zou liefkozen
  3. zou liefkozen
  4. zouden liefkozen
  5. zouden liefkozen
  6. zouden liefkozen
en verder
  1. ben geliefkoosd
  2. bent geliefkoosd
  3. is geliefkoosd
  4. zijn geliefkoosd
  5. zijn geliefkoosd
  6. zijn geliefkoosd
diversen
  1. liefkoos!
  2. liefkoost!
  3. geliefkoosd
  4. liefkozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for liefkozen:

NounRelated TranslationsOther Translations
serrer aanschroeven; vastschroeven
VerbRelated TranslationsOther Translations
cajoler beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen knuffen; kozen
caresser knuffelen; liefkozen aaien; knuffen; koesteren; kozen; strelen
chatouiller knuffelen; liefkozen kietelen; kittelen; kriebelen
choyer knuffelen; liefkozen
câliner beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen aaien; knuffen; kozen; kroelen; strelen
embrasser knuffelen; liefkozen kussen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; zoenen
enlacer knuffelen; liefkozen aaien; ineenstrengelen; ineenvlechten; samenvlechten; strelen; strengelen; verstrengelen; vervlechten; verweven; vlechten
faire des caresses knuffelen; liefkozen aaien; knuffen; kozen; strelen
faire l'amour beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen de liefde bedrijven; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen
flatter knuffelen; liefkozen flatteren; flemen; flikflooien; goed staan; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
serrer knuffelen; liefkozen aandraaien; aandrukken; aanschroeven; aantrekken; comprimeren; dichtdraaien; dichtknijpen; dichtschroeven; dichttrekken; door draaien vastmaken; drukken; klemmen; klemzetten; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; omklemmen; omspannen; oprekken; overspannen; rekken; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; vastdraaien; vastdrukken; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastknijpen; vastschroeven

Wiktionary Translations for liefkozen:


Cross Translation:
FromToVia
liefkozen caresser caress — touch or kiss lovingly
liefkozen caresser fondle — to fondle
liefkozen cajoler; caresser; câliner liebkosenstreicheln, zu jemanden zärtlich sein