Dutch
Detailed Translations for genegen from Dutch to French
genegen:
-
genegen
disposé; bien disposé; prêt; enclin; bienveillant; avec bienveillance; favorable-
disposé adj
-
bien disposé adj
-
prêt adj
-
enclin adj
-
bienveillant adj
-
favorable adj
-
Translation Matrix for genegen:
Related Words for "genegen":
genegen form of nijgen:
-
nijgen
s'incliner-
s'incliner verb
-
Conjugations for nijgen:
o.t.t.
- nijg
- nijgt
- nijgt
- nijgen
- nijgen
- nijgen
o.v.t.
- neeg
- neeg
- neeg
- negen
- negen
- negen
v.t.t.
- ben genegen
- bent genegen
- is genegen
- zijn genegen
- zijn genegen
- zijn genegen
v.v.t.
- was genegen
- was genegen
- was genegen
- waren genegen
- waren genegen
- waren genegen
o.t.t.t.
- zal nijgen
- zult nijgen
- zal nijgen
- zullen nijgen
- zullen nijgen
- zullen nijgen
o.v.t.t.
- zou nijgen
- zou nijgen
- zou nijgen
- zouden nijgen
- zouden nijgen
- zouden nijgen
diversen
- nijg!
- nijgt!
- genegen
- nijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nijgen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
s'incliner | nijgen | buigen; eerbied tonen; hellen; krom buigen; krommen; neerbuigen; neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; uitwringen; voorover buigen; voorover hellen; welven; wringen |