Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. genegen:
  2. nijgen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for genegen from Dutch to French

genegen:


Translation Matrix for genegen:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
avec bienveillance genegen barmhartig; bereidvaardig; bereidwillig; genaderijk; goedgunstig; goedwillig; op een aardige manier; vergevend; vriendelijk; vriendelijke; welwillend
bien disposé genegen goed geluimd; goedgezind; goedgunstig; gunstig gezind; op een aardige manier; vriendelijk; vriendelijke; welgestemd; welgezind; welwillend
bienveillant genegen barmhartig; bereidvaardig; bereidwillig; genaderijk; goedgezind; goedgunstig; goedwillig; gunstig gezind; hartelijk; minnelijk; op een aardige manier; tegemoetkomend; toeschietelijk; vergevend; vriendelijk; vriendelijke; welgezind; welwillend
disposé genegen af; afgedaan; afgelopen; bereid; bereidvaardig; gehumeurd; gemutst; gereed; gestemd; gewillig; gezind; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; voltooid; voorbij
enclin genegen
favorable genegen batig; bevorderlijk; dienstig; gelukkig; goedgezind; goedgunstig; goedkeurend; gunstig; gunstig gezind; gunstige; instemmend; op een aardige manier; positief; toestemmend; tot nut; veelbelovende; voorspoedig; voorspoedige; vriendelijk; vriendelijke; welgezind; welwillend
prêt genegen af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; gedaan; gekookt; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; lening; over; paraat; rap; snel; startklaar; uit; vlot; vlug; volbracht; voltooid; voorbij

Related Words for "genegen":


Wiktionary Translations for genegen:

genegen
adjective
  1. Qui est porté de son naturel à quelque chose.

genegen form of nijgen:

nijgen verb (nijg, nijgt, neeg, negen, genegen)

  1. nijgen

Conjugations for nijgen:

o.t.t.
  1. nijg
  2. nijgt
  3. nijgt
  4. nijgen
  5. nijgen
  6. nijgen
o.v.t.
  1. neeg
  2. neeg
  3. neeg
  4. negen
  5. negen
  6. negen
v.t.t.
  1. ben genegen
  2. bent genegen
  3. is genegen
  4. zijn genegen
  5. zijn genegen
  6. zijn genegen
v.v.t.
  1. was genegen
  2. was genegen
  3. was genegen
  4. waren genegen
  5. waren genegen
  6. waren genegen
o.t.t.t.
  1. zal nijgen
  2. zult nijgen
  3. zal nijgen
  4. zullen nijgen
  5. zullen nijgen
  6. zullen nijgen
o.v.t.t.
  1. zou nijgen
  2. zou nijgen
  3. zou nijgen
  4. zouden nijgen
  5. zouden nijgen
  6. zouden nijgen
diversen
  1. nijg!
  2. nijgt!
  3. genegen
  4. nijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nijgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
s'incliner nijgen buigen; eerbied tonen; hellen; krom buigen; krommen; neerbuigen; neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; uitwringen; voorover buigen; voorover hellen; welven; wringen